Tussen controle en veiligheid : Hoeveel vrijheid willen we afstaan in naam van onze veiligheid?

(inzending voor essaywedstrijd Masereelfonds 2006)

What we talk about when we talk about love?
Het is de titel van een mooie song op de laatste Pocket Revolution CD van dEUS. Het is vooral de titel van één van de magistrale kortverhalen van de in 1988 overleden Amerikaanse schrijver Raymond Carver. Het verhaal speelt zich af in een altijd desolate sfeer, met een titelvraag die in het verhaal onbeantwoord blijft. Twee koppels, Mel en Teri, Laura en Nick, veertigers, de mannen zowel als de vrouwen gescheiden en hertrouwd, zitten ’s avonds rond de tafel. Ze praten over wat zij vinden van de liefde, over wat absolute en totale liefde zou kunnen zijn. Ze vertellen verhalen over de liefdes die ze hebben gekend. Is het een bewijs van ultieme liefde als je je partner die het wil uitmaken een goed pak slaag geeft? Is echte liefde rattenvergif innemen of je een kogel door de mond schieten uit liefdesverdriet? Is het ziek worden omdat je iemand niet kunt zien….? De gin vloeit welig, maar ze beloven elkaar dat ze na de laatste fles gin samen zullen eten. De discussie verhit, ze worden meer en meer dronken, symbool voor een liefde die er niet is. Mel stoot het laatste glas om en in een kamer die donker wordt, blijven ze uiteindelijk zitten, als verlamd. Er is geen einde, er ís geen liefde, er is alleen een oneindige eenzaamheid.
Waarover hebben we het als we het over vrijheid en over veiligheid hebben? Bij het debat dat we hierover meemaken, in de politiek, in de media, op school of aan de toog, moet ik vaak terugdenken aan die discussie over de liefde in het verhaal van Carver, in een scène die net zo goed van Samuel Becket had kunnen zijn. En ik vrees een even slechte afloop: een onbeantwoorde vraag, we blijven achter, eenzaam en als geslagen, in stilte beseffend dat we iets wezenlijk missen: echte menselijke vrijheid.
Je nodigt me uit om mee aan de tafel te komen zitten, als een oude vriend, van lang geleden. Ik zet me bij, in de kamer die meer en meer donker wordt, en ik drink een eerste glas. We spreken over de verscherpte controles op alle luchthavens, en over Bush die verklaarde dat het verijdelde complot op Londen Heathrow in augustus laatstleden ons leert dat “11/9 niet voorbij is”, dat we nooit mogen vergeten we ons “in staat van oorlog bevinden met Islamitische fascisten”. Als ik zeg dat we misschien het onderzoek en de harde bewijzen moeten afwachten over de verijdelde aanslag, slaakt iemand een zucht. Hij is het eens met John Reid, de Britse minister van binnenlandse zaken, die in augustus 2006 op een vergadering van Demos, een Engelse “thinthank for everyday democracy” verklaarde dat “de traditionele argumenten over de burgerlijke vrijheden die moeten beschermd worden, niet zozeer verkeerd zijn, dan wel behoren tot een tijdperk dat voorbij is”. Iemand spreekt over de niet te onderschatten stijging van de criminaliteit en over nultolerantie, over het stopzetten van onze links-liberale toegeeflijkheid tegenover criminelen. Iemand spreekt over de invasie van clandestiene migranten en de noodzakelijke controle daarop omdat we toch de miserie van de hele wereld niet kunnen opvangen?
Je vraagt me, een beetje lachend, wat ik er van denk, hoeveel vrijheid ik wil inleveren voor mijn veiligheid en hoeveel controle ik daarvoor wil accepteren. Voor jou ben ik immers de dwarsligger, degene die “de onderbuik” kent, die werkt aan “de andere kant”, ik ben toch een opvoeder in een gevangenis? We zullen nooit veiligheid kennen zonder sociale rechtvaardigheid, zeg ik, alle controles ten spijt. En wat onze vrijheid betreft: ik vind dat we ons een beetje gedragen als Hyancinth Bucket in de komische serie “Keeping up appearences”; schone schijn bedriegt, wat je niet echt bezit, kan je ook niet prijsgeven.
Je kijkt me aan en schenkt de glazen nog eens vol. Maar het wordt laat, ik wil naar huis, ik ben te bang voor de slechte afloop van dit gesprek. Ik zal je schrijven, zeg ik. En op de trein naar huis begin ik mijn brief.

I.
Wij hebben dan wel veel uiterlijke tekenen van vrijheid, maar hoe zouden wij echt vrij kunnen zijn in deze, wat Bertolt Brecht noemde, “sombere tijden”? Hoe zouden wij ons vrij kunnen noemen zonder ons tegelijk medeplichtig te maken aan een wereldorde die in naam van die vrijheid over de wereld raast in al zijn wreedheid en onmenselijkheid?
Ik behoor nog tot de generatie die de Italiaanse schrijver Erri De Luca, ooit zelf een lid van Lotta Continua, de “irrécupérables” noemt, voor wie deze vaststelling nog ‘common sense’ was.
Zo’n dertig, veertig jaar geleden was al wie maatschappelijk geëngageerd was het eens over enkele elementaire gedachten: er is op deze planeet maar één macht die zich echt vrij kan noemen en dat is de economische en de financiële macht. Zij is de enige die echt de naam ‘vrij’ mag dragen, zij alleen beweegt zich vrij, zij regelt of ontregelt, delokaliseert en plundert ons leven en dat van de hele planeet op alle gebieden, op economisch, ecologisch of op gezondheidsvlak... Zij beslist over leven en dood in een universum dat beheerd en bepaald wordt door het profijt van de allerrijksten. In volle anti-koloniale en anti-imperialistische strijd was bij ons het bewustzijn aanwezig dat onze vrijheid zich maar heeft kunnen realiseren door slaven te maken. Iedereen besefte dat het Westen zijn welvaart en vrijheid had bekomen door de plundering van goud, metalen en petroleum in de Derde Wereld. We beseften dat aan de keerzijde van onze vrijheidsmedaille de onvrijheid van de meerderheid van de wereldbevolking stond. Dat onze democratie en onze vrijheid te vergelijken is met die in het Oude Rome, dat er nooit in slaagde het Griekse model van democratie te realiseren, omdat de grootgrondbezitters, laten we zeggen de multinationals van vandaag, het aanzagen als een bedreiging.
Wij hebben vandaag een historisch toppunt van liberale mondialisering bereikt met een historisch navenant verwoestend effect op de situatie van de zwaksten op de sociale ladder in onze maatschappij en van de armsten op wereldvlak. Zonder iets af te doen van het belang en de betekenis van Wereld Sociale Forums, van de betekenis van het aantal vredesmanifestanten dat door de straten van de wereld trok bij het begin van de oorlog tegen Irak of van andere alternatieve bewegingen, zoals de massabeweging van de Franse jongeren tegen de precariteit,… men moet erkennen dat het protest zwak en bleek is in vergelijking met de allesoverheersende macht en invloed van de vrije markt. De vrije markt doet zich niet alleen voor als het enig mogelijke alternatief. Zij is er ook effectief in geslaagd, stap voor stap, de harten en de geesten te overtuigen dat alleen zij de oplossing is, dat er geen ander alternatief is, dat alleen zij vrijheid, welvaart en democratie mogelijk maakt. Het is die verschuiving naar de aanvaarding van de vrije markt als enig mogelijk werkbare en haalbare formule, die aan de basis ligt van de veranderingen in ons politiek en sociaal klimaat en die ons begrip van wat vrijheid en veiligheid is compleet heeft doen omslaan.

Sinds 11 september 2001 is de fase van de aanvaarding van de nieuwe wereldorde voorbij. In naam van “de verdediging van onze vrijheid, onze democratie, onze cultuur, onze waarden… tegen het Islamterrorisme” zijn we de fase binnengetreden van de Pax Americana, de fase van het te vuur en te zwaard opleggen van die nieuwe orde in de wereld. Onze vrijheid is een zwaard geworden, een bom die wordt afgegooid. Onze vrijheid is verantwoording voor agressie geworden tegen alles en iedereen die haar in de weg staat, tegen de Axes of Evil, in Irak, in Libanon, in Iran, in Cuba… In naam van de verdediging van onze vrijheid worden alle internationale conventies, instellingen, rechten… die in de laatste helft van de vorige eeuw moeizaam tot stand kwamen, onderuit gehaald, te beginnen met de Conventie van Genève of de Conventie voor de Mensenrechten. Van “defensie” zijn we overgestapt naar “preventie” en “pre-emptive strike”. Van het zo goed als uitschakelen van de rol van de UNO naar het uitbreiden van de rol van de NAVO tot in het verre Afghanistan. De systematische vernietiging van Libanon voor de ogen van de wereld die toekeek, is in de rij van gebeurtenissen sinds 11/9 voor mij een voorlopig hoogtepunt van hoe vrijheid wordt vermoord in naam van veiligheid en van het recht om ze te verdedigen.

Van Israël tot Mexico over de Middellandse Zee: onze vrijheid neemt meer en meer de vorm aan van leven op een eiland, van leven in een versterkte en belegerde burcht, van ratten in de val.
Tussen Israël en Palestina wordt een Muur gebouwd die 670 km lang is. Ondanks een veroordeling door het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, in juli 2004, gaat de vernieling van Palestijnse huizen, velden en honderdduizenden olijfbomen om die Muur te bouwen gewoon door.
Aan het andere uiteinde van de grens van de Vrije Wereld, aan de grens tussen de Verenigde Staten en Mexico, wordt een Muur gebouwd van 700 mijl lang, met lichten, camera’s en sensoren incluis. 8O mijl is al voltooid, de volgende 200 zijn in aanbouw in Arizona. Sinds mei 2006 is het militaire personeel aan de grens er ten opzichte van 1994 op verviervoudigd en opgedreven tot 15.000 man.
Tussen de twee muren in besliste de Europese Unie dit jaar om aan de Zuidgrens van Europa een gemeenschappelijke, gewapende grenswacht te land en ter zee in te zetten, de Rapid Border Intervention Teams, tegen de clandestiene immigratie uit Afrika, bovenop de al bestaande coördinatie tussen de landen van de Europese Unie die door Frontex wordt georganiseerd. Vanaf nu zal aan de Zuiderse grens van Europa ook gebruik gemaakt worden van biometrische technologie om te controleren wie binnen en buiten gaat. En laten we ons vooral niet vergissen, zeggen ons de Europese veiligheidsspecialisten: de problemen van beveiliging van de grenzen van Europa zullen zich nadien verschuiven naar de Oostgrens van Europa, waar de controles nog veel moeilijker en omvangrijker zullen moeten zijn.
Als afschrikwekkende wachttorens die onze vrijheid bewaken zijn er de folterkampen van Abu Ghraib en Guantanamo. Volgens de enquête van de Commissie van het Europees Parlement aangaande de geheime gevangenissen van de CIA, voerde de CIA voerde tussen 11 september 2001 en eind 2005 duizend tachtig landingen uit op Europese luchthavens en verrichtte diezelfde dienst tussen de dertig à vijftig ontvoeringen of wat men noemt ‘buitengewone arrestaties’ (extraordinary renditions) op Europese bodem, al dan niet met medeweten en medeplichtigheid van de landen van de Europese Unie.

De echte vraag is niet : Hoeveel vrijheid willen we (nog) prijsgeven om een schijn-veiligheid te garanderen? De echte vraag is : hoeveel vrijheid willen we opnieuw terugwinnen om zo een veiligheid voor alle mensen te realiseren?
Bestaat onze eerste daad op weg naar echte vrijheid en veiligheid er niet in om openlijk, met meer kracht en moed dan vandaag het geval is, af te wijzen dat in naam van onze vrijheid en veiligheid, ‘in our name’, schreeuwend onrecht en ongelijkheden worden getolereerd en met militair of structureel geweld worden opgelegd?
Wij hebben niet meer controle en beveiligingsmaatregelen nodig. Wij hebben een uitbreiding van de democratische en sociale activiteit nodig op alle fronten van de maatschappij. Onze beveiliging dat is: een anti-oorlogsbeweging, die niet alleen de oorlog moreel veroordeelt, maar die vecht voor de realisatie van een politiek programma dat de troepen terughaalt, de oorlog stopt, zodat ook “de wraak”, het motief dat meer dan welke godsdienst ook achter vele terreuraanslagen zit, wordt uitgeschakeld. Onze beveiliging dat is: een krachtige democratische beweging, die in plaats van de ontwikkeling van alsmaar meer en nieuwe repressieve wetgevingen en maatregelen, werk maakt van de uitbreiding van implicatie van alle burgers in het maatschappelijke proces, die de burgers echt weet te activeren tot bewuste en geëngageerde mensen. De controle die we nodig hebben is een controle op de multinationals door een veel hardnekkiger arbeidersbeweging, die breekt met zijn actuele politiek van het minste kwaad en die in internationaal verband ten strijde trekt tegen de verarming en de deregulering van de arbeidsvoorwaarden overal ter wereld voor het profijt van een handvol.
Wij moeten de vrijheid opnieuw uitvinden. Het is alleen uit de erkenning van onze onvrijheid dat we echte vrijheid zullen creëren. Wij moeten opnieuw werken aan een maatschappelijk alternatief voor deze planeet van de 21° eeuw, aan een alternatief dat de vrijheid van alle mensen globaliseert, dat de wereld de waardigheid teruggeeft die we hem ontnomen hebben.


II.
Laten we spreken over de gevangenis, bij ons de ultieme vorm van controle. Laten we het hebben over “de politiek van meer controle voor meer veiligheid” die ons uiteindelijk zal treffen als een boemerang. Weten we nog waarover we spreken als we meer controle bepleiten, dit wil zeggen als we om nog meer repressie vragen, bij de bestrijding van de criminaliteit?
‘De cultuur van de angst’ verspreid zich als een virus. Ze sleept een veiligheidsdiscours met zich mee dat meer en meer repressief en racistisch gekleurd is. Boven onze veiligheidspolitiek en onze repressieve kijk op criminaliteit hangt het huidige oorlogsklimaat in de wereld, als een donkere wolk, die ons belet nog klaar en helder te zien.

Wie vandaag spreekt over verhogen van controle om onze veiligheid te beschermen moet beseffen dat we in de Verenigde Staten, maar ook in de Europese landen een niveau van repressie en opsluiting hebben bereikt dat zijn gelijke niet kent sinds het einde van de tweede wereldoorlog. De toestand is er intussen niet veiliger op geworden.
Wie bekommert zich nog om de situatie in de gevangenissen? Van een maatschappelijk thema in de jaren 60, 70 is het nu van de discussietafel verdwenen. Nochtans is de situatie in de overvolle gevangenissen in Frankrijk, Engeland en ook in België er meer onhoudbaar op geworden dan toen.
Op 17 mei laatstleden was er een brand in de gevangenis van Nijvel die een hele vleugel van de gevangenis vernielde. Het was een signaal dat weinigen ernstig hebben genomen. Het voorval bracht aan het licht dat er in ons land “zones zonder rechten” bestaan : er bestaan blijkbaar bevolkingsgroepen voor wie er in geval van brand geen evacuatieplan hoeft te bestaan, voor wie men niet tijdig de hulpdiensten moet bellen (“omdat het alarm niet werkte”), die blijkbaar over geen ander middel beschikken om zich te laten horen en om gehoord te worden dan brand te stichten en rel te schoppen.
Voor de bijna 100000 gevangenen in België bestaat er geen recht op vereniging (syndicale of andere), geen recht op een wettelijk minimumsalaris als men werkt, geen recht op een vervangingsinkomen als men niet kan werken. De meerderheid van alle gevangenen komt uit een arbeidersmilieu en 80% van hen komt uit het meest arme deel daarvan. Voor zij in de gevangenis kwamen hebben zij vaak alleen tijdelijk en onzeker werk, werkloosheid of OCMW gekend. Indien we ons echt zouden bekommeren om de bescherming van onze veiligheid op langere termijn, dan zou in de gevangenis de organisatie van vorming, een vast en normaal betaald werk en een vorm van organisatie tot de prioriteiten behoren. Zonder kennis, werk en solidariteit kan er immers geen sprake van zijn om de mensen terug waardigheid bij te brengen of hen het perspectief te bieden van reïntegratie in de maatschappij.
Maar dit perspectief heeft men in de praktijk al lang opgeborgen en vaarwel gezegd. Het enige wat in het huidige maatschappelijke klimaat nog van tel is is : verdwijnt de dader van eender welk misdrijf in de gevangenis en voor hoelang? En liefst niet in de ‘ luxueuze omstandigheden’ van de nieuwe gevangenissen in Ittre of Hasselt. Liefst met een zo hard mogelijk regime dat ieder ontsnappen onmogelijk maakt. Een sportprent toont een tekening van een gevangenis met ernaast een kaas vol gaten, met de vraag: zoek het verschil. Men beseft niet dat de gevangenissen in werkelijkheid omgevormd zijn tot onleefbare plaatsen waar een absolute controle, dag en nacht, wordt uitgeoefend op iedere beweging van een gedetineerde. Voorbeelden van het verharden van de situatie? Volgens officiële cijfers van het ministerie van justitie telde men in 1995 105 ontsnappingen, in 1998, 26; in 1999, 19; in 2003, 13; in 2004, 12; in 2005, 17 en, in de helft van 2006, 5. In 1995 kende men 2.241 verlofdagen toe aan gedetineerden, dagen die vooral gebruikt worden om de terugkeer in de maatschappij voor te bereiden via het terug zoeken van werk of een woonst; in 2005, met 2000 gevangenen meer (!), waren dat er welgeteld 2.786.
Op Europese schaal wordt ijverig geëxperimenteerd met videobewaking, biometrie en elektronische bewaking, die stuk voor stuk instrumenten worden die men bovenop de huidig bestaande controles in de gevangenissen gaat toepassen, en vervolgens ook erbuiten. Videobewaking laat toe te alarmeren wanneer een geficheerd persoon voor een van de camera’s passeert. Met de biometrie identificeert men een persoon via zijn morfologische en biologische kenmerken. Die wordt opgeslagen op een chip, die op die manier controle kan uitoefenen op de toegang tot een gebouw of een bankrekening. Een hoogtepunt van controle wordt bereikt als men de eigenschappen van de iris van het oog of van het netvlies numeriek gaat omzetten en opslaan samen met de vingerafdrukken. Met de elektronische bewaking wil men de bewegingsvrijheid beperken door een zender vast te maken aan een gedetineerde. Die zendt een signaal uit naar een ontvanger die dat via een telefoon of een satelliet doorzendt naar een centrale computer die op die manier controleert dat men zich niet van de toegewezen plaats verwijdert.
Moet het ons verwonderen dat de gevangenissen van vandaag minder dan ooit betere mensen zullen afleveren, dan wel beschadigde mensen, of mensen belust op wraak, of menselijke tijdbommen?

Zowat elke gebeurtenis in de criminele sfeer wordt aangegrepen om bestaande wetten onder vuur te nemen, om de zwakheid of de incompetentie van het politieapparaat of justitie aan te klagen (of in geval van snelle en brutale interventies zijn efficiëntie te loven), om een hardere aanpak te bepleiten en om de migrantengemeenschap, op de eerste plaats die van Noord-Afrikaanse afkomst, onder vuur te nemen. Nemen we enkele voorbeelden die iedereen nog fris voor de geest staan.
De ontsnapping van de Turkse militante Fehrye Erdal was de gelegenheid om te eisen dat mensen zonder veroordeling preventief zouden worden aangehouden en opgesloten. De ontsnapping van Murat Kaplan was geen signaal om na te gaan wat er scheelt aan de lengte van de straffen of aan de condities in de gevangenissen, maar om in vraag te stellen dat gevangenen recht hebben op een verlof of op een vervroegde invrijheidsstelling. Het was de gelegenheid om de onverantwoordelijkheid van de minister van justitie aan te vallen, die niet meer deed dan de wet toepassen. “Gedroeg hij zich goed in de gevangenis?”, vroeg een editorialist zich af,”dan is dat een reden om er hem te houden”. De dood van treinbestuurder Guido Demoor na een incident met zes jongeren van Marokkaanse origine op bus 23 in Antwerpen was voor premier Verhofstadt opnieuw de gelegenheid om de herziening van de Wet Lejeune (over de vervroegde invrijheidsstelling na voorbeeldig gedrag) aan te kondigen, en om het optreden van de politiediensten en de Speciale Interventie Eenheid te loven. Van heel het verhaal dat in de pers de ronde deed : een groep Marokkaanse jongeren, zwartrijders, maakt amok op een bus en schopt een protesterende passagier van 54 jaar dood, blijft na onderzoek geen spaander heel (Douglas De Coninck Humo 18 juli 2006). De passagier, een extreemrechtse sympathisant, viel zelf met geweld de jongeren aan die ‘teveel lawaai maakten’. Hij stierf aan een hersenvliesbloeding, omdat hij zich in heel dat incident teveel had opgewonden, en niet door de twee klappen die hij kreeg van een jongere, in staat van wettige zelfverdediging. Hoe verziekt het klimaat in onze samenleving is blijkt uit het feit dat de bewuste passagier-treinbestuurder zowel door kardinaal Danneels als door extreemrechts en extreemlinks tot een ware volksheld werd uitgeroepen. Na de moord op de 17 jarige Joe Van Holsbeek in april 2006 werd de Noord-Afrikaanse gemeenschap in ons land –letterlijk- op de knieën gedwongen. In de moskees moesten imams oproepen om de daders uit te leveren ! Achteraf bleken de daders geen ‘Noord-Afrikanen’, het waren Polen, nou ja, geen echte Polen, het waren ‘zigeuners’. Er was de afgelopen tien jaar geen moordzaak waar de discussie tot welk ras of nationaliteit de moordenaar(s) behoorden bijna belangrijker werd dan de moord zelf. Anno 2006 gaat het er blijkbaar vooral om duidelijk te maken dat zulk soort moordenaars niet behoort tot “de onzen”, maar wel degelijk tot de “anderen”, de “vreemden”, migranten en andere ongewensten.
Hand in hand met dit racistische klimaat nemen ook de racistische moorden toe. Op 7 mei 2002 werd een Marokkaanse vader en moeder in Schaerbeek omgebracht door een gefrustreerde aanhanger van het Franse FN. Op 26 november van hetzelfde jaar werd Mohamed Achrak, een 27 jarige Islamleraar, omgebracht door zijn buurman. In de eerste helft van 2006 kenden we een brandstichting en een poging tot lynching in Kortrijk en Brugge en drie racistische moorden in Antwerpen. Ook na die racistische moorden in Antwerpen lijkt ons arsenaal van antwoorden en oplossingen alléén maar uit ‘meer controle’ te bestaan, uit meer repressieve maatregelen, deze keer tegen extreemrechts. Van democratisch rechts tot extreemlinks, iedereen wees naar het Vlaams Belang als de hoofdverantwoordelijke. Men wou “het racisme het zwijgen opleggen”, “het Vlaams Belang zijn geld afpakken” en zo mogelijk zelfs verbieden, de wet op de wapenverkoop verharden. Alsof het Blok of het Belang meer is dan een giftige paddestoel die groeit op een grond die compleet verziekt is…

Ik droomde van volgende scoops en titels in de kranten als reactie op de drievoudige racistische moord in Antwerpen. Antwerpen engageert zich in om in samenspraak met de vakbonden de werkloosheid onder de migranten in Antwerpen, die 65 % bedraagt, nog dit jaar terug te brengen tot het niveau van de andere Belgen. De stad wil dit bereiken door aanwervingen aan de Haven van Antwerpen en aanverwante bedrijven. Antwerpen neemt alle mensen zonder papieren op zijn grondgebied in bescherming, regulariseert hun situatie en pleit ervoor dat dit een nationale maatregel wordt. Als eerbetoon aan de slachtoffers heeft Antwerpen beslist zijn haven nooit meer ter beschikking te stellen van Amerikaanse troepen of oorlogstuig voor hun kruistocht tegen een Arabisch land of een ander land in de derde wereld. De vluchtelingen aan boord van het autoschip Sint Elmo die begin dit jaar aankwamen in Kallo en werden teruggestuurd, worden terug naar België gehaald. Gelijkaardige maatregelen worden in Brussel getroffen: de aanwerving van honderden allochtonen uit het Brusselse in de bedrijven als VW moet hun achterstand op de arbeidsmarkt onmiddellijk goedmaken, op sanctie van verlies van alle voordelen die de bedrijven genieten. België beslist te stoppen met de bouw van gevangenissen en kiest resoluut voor een verdubbeling van zijn inspanningen op het vlak van onderwijs, aangepast aan de noden van de allochtone gemeenschap en de zwaksten in het algemeen.
En zo droomde ik nog even verder. Ik dacht dat we zo konden duidelijk maken dat het ons dit keer menens is. Maar ik heb zo mijn twijfels. De herinnering aan die incidenten is al vervaagd. De mediacaravaan trok al voorbij. Het is wachten op de volgende confrontatie.
Begrijp je waarom ik die avond niet kon blijven ?

Commentaires

Posts les plus consultés de ce blog

Nous étions au stade de foot...

« Changeons tout ! » : l’appel de la résistance palestinienne

La Tempête Al-Aqsa : Sur les tombes des martyrs, une ville nouvelle émerge