Beroepsverbod in België: waarom het vonnis in mijn zaak onaanvaardbaar is

Op de betoging voor het openhouden
 van het gevangenismuseum in Tongeren
in 2008
Luk Vervaet

Ik beken. 
Ik behoor tot de mensen die vinden dat de gevangenis een kwaad is. Dat de gevangenis zal verdwijnen als ons belangrijkste middel om aan recht te doen of om sociale problemen en conflicten op te lossen. Net zoals de publieke terechtstellingen, de stokslagen, de galeien of de ‘bagnes van Guyana’ vandaag tot het verleden behoren. Die verdwijning zal deel zijn van de geboorte van een andere wereld, zonder uitbuiting van de mens door de mens, zonder ongelijkheid, zonder racisme. 
Een utopie? Zeker. Maar niet meer utopisch dan “I have a dream” van Martin Luther King. Niet meer utopisch dan de strijd voor de afschaffing van de doodstraf of van de slavernij, toen die nog als even normaal werden beschouwd als de gevangenis vandaag. 
En tegelijk ben ik er me ervan bewust dat het huidige gevangenisbeleid zich in de tegenovergestelde richting van deze utopie beweegt.

Iedereen in de gevangenissector werkt vanuit een overtuiging, vanuit een inspiratie die voor iedereen verschillend is. Als leraar in de gevangenissen heb ik mijn werk proberen goed te doen. Zonder veel illusies, maar met de ambitie om een maximum aan kennis en troeven door te geven aan mijn studenten-gedetineerden. Opdat ze meer kansen zouden hebben na hun vrijlating. Kansen die ze in het leven vaak niet hebben gekregen of die ze hebben gemist. Een instelling als een gevangenis is vijandig gebied voor leerkrachten, en langs deze stuur ik een groet aan al mijn (ex-) collega's, die zich blijven inzetten, zonder dat er iemand echt om hun werk geeft. 

Dialoog en respect, in plaats van isolement en misprijzen, waren mijn motto. De wereld buiten laten kennismaken met de verhalen van binnen de gevangenis en omgekeerd. En ja, ik gebruikte mijn recht op tegenspraak voorzien in de grondwet, mijn recht, om het met de Italiaanse schrijver Erri De Luca te zeggen, op een “parole contrarie”, Of het nu ging over de slavenlonen van gedetineerden of over het isolement van veroordeelden of verdachten van terrorisme: wanneer ik geconfronteerd werd met onrecht of met onmenselijke toestanden, klaagde ik het beleid aan in de media. 

Op 17 augustus 2009 stuurde de Algemene Directie van de Gevangenissen in België een E-mail met volgende laconieke inhoud, ik citeer: " Omwille van veiligheidsredenen krijgt Luk Vervaet geen toegang meer tot de Belgische gevangenissen". 
Ik verloor mijn baan en van toen af kon ik geen enkele gevangene meer bezoeken in geen enkele Belgische gevangenis. Gedurende de voorbije tien jaar heb ik met mijn advocaten Dounia Alamat en Christophe Marchand, en dankzij de financiële en morele steun van mijn vrienden, dit beroepsverbod voor de rechtbank aangevochten.

We behaalden een eerste resultaat toen een rechtbank de Belgische staat verplichtte om te zeggen waarover die fameuze veiligheidsredenen nu eigenlijk gingen. De Staatsveiligheid publiceerde daarop voor de rechtbank een nota, weliswaar met "uit veiligheidsoverwegingen geschrapte gegevens" (sic), over mijn politieke contacten, activiteiten en opvattingen, allemaal volkomen publiek, open en legaal, maar die toch mijn uitsluiting moesten rechtvaardigen.

We behaalden een nieuwe overwinning toen de Raad van State eerst mijn uitsluiting opschortte en ze daarna, op 22 juni 2011, definitief annuleerde. Een overwinning, maar waar de autoriteiten geen oren naar hadden: de weigering om met mij een gesprek aan te gaan, het verbod om les te geven en het verbod om iemand in de gevangenis te bezoeken, bleven gehandhaafd. Door me af te snijden van iedere mogelijkheid om nog contact te hebben met mensen binnenin, plaatste het Ministerie van Justitie me op die manier in een soort isolement buiten de gevangenis. Elk verzoek van een gevangene gedurende de afgelopen tien jaar om hem of haar een bezoek te brengen werd afgewezen. We hebben toen een civiele procedure ingespannen om mijn rechten verdedigen en om een financiële en morele compensatie te eisen. Dit leidde uiteindelijk tot een vonnis van het Hof van Beroep van Brussel. 

Het arrest van het hof van Beroep van 20 december 2018.

In zijn arrest erkent het Hof dat de Belgische staat in de fout is gegaan. Door systematisch te weigeren om me te horen, waardoor ik mezelf niet kon verdedigen tegen aantijgingen, waarvan ik beschuldigd werd, en zonder dat ik daar ook maar van op de hoogte was. Het vonnis geeft me gedeeltelijk gelijk en veroordeelt de Belgische staat tot de betaling van een schadevergoeding van 8.800 euro. Het Hof erkent ook dat er mij over mijn werk als gevangenisleraar niets te verwijten valt, dat er geen sprake is van een of andere inbreuk van mijn kant. 
Zo stelt het Hof, ik citeer, dat “de beslissing (tot uitsluiting) hoofdzakelijk, zo niet uitsluitend, is ingegeven door de nota die de Staatsveiligheid aan de bevoegde autoriteiten overmaakte ". 
Voor veel van mijn vrienden was deze gedeeltelijke overwinning een opsteker. "Je staat nu niet meer op de zwarte lijst; het is te danken aan je inspirerend doorzettingsvermogen; het is niet gemakkelijk om te winnen tegen de Belgische staat; het bedrag is onvoldoende, maar het is al dat, "schreven ze mij. Dat klopt allemaal. Maar als ze samen met mij dit vonnis helemaal lezen, dan zullen ze het met mij eens zijn dat het onaanvaardbaar is. Niet omwille van het toegekende bedrag, dat effectief belachelijk is. Maar om drie redenen. 

Ten eerste, omdat het Hof stelt dat “mijn vrijheid van denken, meningsuiting of vereniging niet beknot werd". 
Ten tweede, omdat het Hof stelt dat ik weliswaar mijn job in de gevangenis ben verloren, maar dat ik "op een andere plaats had kunnen gaan werken of een andere activiteit had kunnen beginnen". En dat er dus op dat vlak geen schadevergoeding hoeft te zijn. 
En ten slotte, en dat is het belangrijkste, omdat het Hof de aanslag van de Staatsveiligheid op de vrijheid van meningsuiting aanvaardt. Het arrest accepteert dat zelfs een 'vage insinuatie' van de staatsveiligheid een C4 rechtvaardigt, om u daarna in een soort van veiligheidsquarantaine te plaatsen. De gevangenisautoriteiten hebben geen fout begaan door mij de toegang tot de gevangenissen te ontzeggen, zegt het arrest. "Gezien de inhoud van de nota van de staatsveiligheid, zelfs wanneer die besluit met een vaag vermoeden (de nota concludeert:" de verdediging van de vermeende slachtoffers van terrorismewetgeving zou Luk Vervaet er kunnen toe hebben gebracht de grens over te steken tussen de legitieme verdediging van een eerlijke rechtsgang naar steun aan ideologieën, die indirect het terrorisme rechtvaardigen "), is het te verstaan dat de administratie in deze context, en omwille van voor de hand liggende redenen in het gevangenissysteem, geen risico kon nemen. "

Ik weiger te aanvaarden dat een vaag vermoeden, een insinuatie, een gerucht, een verdachtmaking door de staatsveiligheid, gestaafd door geen enkel feit, kan bepalen of je recht hebt op een job dan wel moet worden afgedankt. Ik weiger te aanvaarden dat mijn mening wordt gecriminaliseerd. Dat het aanklagen van staatsterrorisme, onrecht, oorlog, bezetting, deportatie, foltering en andere onmenselijkheden, wordt gelijkgesteld aan sympathie voor het terrorisme. Of het nu gaat over het aanklagen van de behandeling van gewone gevangenen door het systeem. Of over Ali Aarrass, gemarteld, illegaal uitgeleverd door Spanje aan Marokko en aan zijn lot overgelaten door België, zijn eigen land. Of over Nizar Trabelsi, die, nadat hij zijn straf in België had uitgezeten, illegaal door België werd uitgeleverd aan de Verenigde Staten en daar nu al sinds vijf jaar in extreem en langdurig isolement zit.  Of over de 60-jarige Malika El Aroud, die zopas haar Belgische nationaliteit werd afgenomen nadat ze haar gevangenisstraf had uitgezeten, en die nu in het Centrum voor illegalen in Brugge zit opgesloten, in afwachting van een deportatie naar een land waar ze nooit heeft gewoond.

In de naam van al die stemlozen, met mijn advocaten en de solidariteitsbeweging tegen het beroepsverbod, zetten we de strijd voort om aan het nieuwe McCartyisme een halt toe te roepen.  

    
  


Commentaires

Posts les plus consultés de ce blog

Pourquoi je vote pour la liste Viva Palestina (Liste 30) au parlement bruxellois, le 9 juin 2024

7 octobre 2024, un an de soulèvement du ghetto de Gaza Partie 1. L'apocalypse

Le bâton de Yahya Sinwar