Ontwerper Linde Hermans, de vrouw achter het gevangenismuseum van Tongeren

 Een interview door Luk Vervaet

Ik ontmoet haar in het buffet van het station van Hasselt. Ze is net terug uit verlof. Ze toont me een dik, kleurig boekje – hard cover, klein formaat, met de foto’s van ondermeer Lieve Blancquaert. Elke  bezoeker van het gevangenis museum ontving dit, zegt ze, terwijl ze zich verontschuldigt : “Ik heb wel heel wat documentatie doorgenomen en foto’s herbekeken, maar ik heb me misschien toch niet genoeg voorbereid op dit gesprek.” 
Onterechte vrees, zoals u verder zult merken. 

Van mijn kant had ik haar website, lindehermans.be, bekeken. Met werk voor de publieke ruimte, exposities, evenementen. Maar ook ontwerpen voor kleding, schoenen, en meubelen. Telkens vergezeld van een tekst die iets zegt over de zin van het voorwerp. Een persoon met een drive, zoveel is duidelijk, vanaf het eerste contact. 


Als ik haar aanspreek als ‘de kunstenaar achter het gevangenismuseum’, zegt ze : ”Ik zie mezelf niet als kunstenaar. Ik ben een ontwerper. Het verschil zit hem in de benadering. Naar mijn aanvoelen is een ontwerper iemand die een antwoord geeft op een vraag en rekening houdt met de wensen en de eisen van de opdrachtgever, terwijl een kunstenaar zichzelf een opdracht geeft, die doet zijn eigen ding. Ik zoek natuurlijk de grens op tussen de twee, ik probeer wel altijd een boodschap mee te geven. Maar ik voel me nog altijd op de eerste plaats ontwerper. ” 


Met dit in het achterhoofd zijn we vertrokken voor een gesprek over de realiteit van het gevangenismuseum van Tongeren.


Een voor de hand liggende vraag: wat bracht jou naar de gevangenis van Tongeren? Gevangenis is niet direct een thema voor ontwerpers?   


Ik wist wel van het bestaan van de gevangenis in Tongeren, als een van de oudste gevangenissen van België. Maar ik was er nooit binnen geweest. Die kans heb je trouwens niet als je er niemand kent. En het klopt dat in de ontwerperswereld het thema van de gevangenis niet zomaar aanwezig is. 

Het contact met de gevangeniswereld kwam er dus in 2006. Toen werd ik gecontacteerd door het Gallo-Romeins museum in Tongeren dat ging verbouwen. Ze wilden een aantal van hun objecten een plaats geven in de oude gevangenis van Tongeren. Na de sluiting stond die leeg. Toen die sluiting er aan kwam, had het Gallo-Romeins museum het initiatief genomen om een aantal geluidsfragmenten te doen opnemen van de gevangenen die daar toen zaten. Om een goed tijdsdocument te hebben over die oude gevangenis. Ze hadden een idee van: we gaan in die oude gevangenis een tentoonstelling neerzetten van oude objecten van het Gallo-Romeins museum in combinatie met elementen uit de gevangenis. Ik werd aangesproken voor wat een groot project zou worden : hoe kunnen we dat doen? Ze kenden me vooral als een ontwerper, die hier in Limburg nogal wat projecten realiseerde. Werken aan een combinatie van oude en nieuwe dingen is iets dat me aanspreekt. Met de info die ik kreeg ben ik dan vrij snel naar de gevangenis gegaan. Ik heb daar dagen, misschien wel weken gezeten zonder dat daar iemand was. Alleen stilte. En toen heb ik gezegd: waarom maken we hier geen expo enkel en alleen rond de gevangenis? Die oude Romeinse objecten kan je hier niet zomaar tussen objecten van de gevangenis zetten. Ze zijn daar vrij snel mee akkoord gegaan. 

Hoe verliep jouw eerste contact met de gevangenis?


Ik herinner me dat ik dat helemaal niet zo gemakkelijk vond. Vanaf het moment dat je de cellenblok binnengaat en die celdeuren opendoet, dan weet ik dat ik dat heel moeilijk vond. Beklemmend. Die deuren, die zo zwaar zijn. Die u letterlijk het gevoel geven dat je daar opgesloten zit. De geur ook. Er hing daar een speciale geur. Ook een vochtig gevoel. Maar precies omdat ik dat zo ingrijpend vond om daar te zijn, ben ik daar ook veel naar toe geweest. Alleen of met twee. Om het gewoon te worden en alles te ontdekken. Gevangenen hadden daar van alles achtergelaten. Tekeningen, foto’s, boodschappen, die we allemaal gebruikt hebben.

      
Je kreeg groen licht van het Gallo-Romeins museum om een gevangenismuseum uit te bouwen...

Ja, en van zodra mijn voorstel is aangenomen hebben we het over een andere boeg gegooid.
Het uitgangspunt voor de expo werd de grootte van een cel, 2m 50 op 2 m 80. De ruimte die je toegewezen krijgt als gedetineerde. Bij het begin van de expo geven we deze ruimte aan als een draadstructuur in open lucht. De 14 cellen kregen daarna een thema, gebaseerd op de beleving en de gevoelens van een persoon in gevangenschap.
 Met de info die er was ben ik aan de slag gegaan. Ik gaf aan wat ik gefotografeerd wou zien. Daarvoor trokken we fotografe Lieve Blanckaert aan. Zij heeft dan samen met mij enkele dagen in de gevangenis rondgelopen om de dingen te bekijken die we wouden fotograferen. Ik vroeg haar om de deuren te fotograferen. De foto’s van die deuren hebben we dan in het pad in de ommegang gezet, de ruimte tussen het gebouw zelf  en de massieve muur errond, even ver van elkaar als in de realiteit. Om zo die celdeuren extra te accentueren. We lieten haar foto’s maken van details in de gevangenis, van de teksten die op de muren geschreven stonden. Die foto’s kregen hun plaats op de wandeling. 

Het geheel van het museumproject groeide : geluidsopnames, teksten voor volwassenen, voor de  kinderen, elke cel die een gevoelen van spjjt, tijd, isolement, angst, hoop en wanhoop… uitdrukte, de kleuren en de inrichting van de cellen, de foto’s, de video’s, het boekje… Het lijkt me het werk van een multidisciplinaire groep van pedagogen en andere specialisten..


Ik ben erin gerold. Het meeste heb ik alleen bedacht, ook na gesprekken met mijn omgeving; mijn man, ouders, … Het heeft me bloed, zweet en tranen gekost. Ik heb er veel van mezelf in gestopt, het is gegroeid en daarom lukte dat ook.  Ik heb het niet alleen bedacht en conceptueel uitgewerkt maar ik heb de tentoonstelling ook zelf gebouwd. Zoals zelf gaan behangen bijvoorbeeld. Enkele zaken werden natuurlijk uitbesteed zoals het plaatsen van grote spiegelwanden, spanplafonds of verlichting en schrijnwerk.  Zo werd er bijvoorbeeld een cel omgetoverd tot bibliotheek, de  cel “Kennis “. Ik moest natuurlijk al de Ideeën eerst voorleggen, en dan werd er soms gezegd, nee dat gaat niet door. Er was telkens overleg en discussie met de ploeg van het Gallo-Romeins museum. Elke tekst werd bediscuteerd, maar dat is goed. Zo krijg je wel een doordacht geheel. Zoals over vrijheid en de keuzes die je maakt in het leven. Mijn mening was dat hoe meer kennis je hebt hoe beter je keuzes kan maken. Terwijl anderen stelden: nee, dat maakt het te moeilijk in het leven, hoe minder mogelijkheden hoe beter, als ik drie dingen hangen heb in mijn kast dan is mijn keuze gemakkelijker. 

Soms vond ik de teksten niet diepgaand genoeg. Er is altijd een spanning geweest tussen zoveel mogelijk volk aantrekken en meer diepgang geven. Inhoud bijvoorbeeld de begeleidende tekst die ik gevraagd had aan Francis Smets, een vroegere leraar filosofie van mij toen ik in Genk ProductDesign studeerde. 
Hij was de promotor van mijn eindwerk rond de thema’s  schoonheid, rituelen en pijn. Hij heeft me literatuur over gevangenis en leven in isolement aangereikt. Voor mij mocht het dus soms verder gaan, gelaagd, naar verschillende publieken. Concept en uitwerking hebben me zeker een jaar werk gekost om het tot een goed einde te brengen. 

Geleid bezoek door Jean-Marc Mahy (links op de foto)
Jean-Marc Mahy zei me over het hele concept : dat is een inside job, om zo iets te kunnen maken moet je als artist bijna zelf in de gevangenis hebben gezeten…  

Ik denk dat het gaat om inlevingsvermogen. We zijn vertrokken vanuit een selectie van gevoelens. Die ikzelf ontdekt heb in die gevangenis. Gaandeweg. Je begint zelf na te denken over tijd. Over vrijheid. Over hoop en wanhoop, die twee tegenpolen. Over de fragmenten die de mensen achterlieten. Uit die lijst van gevoelens zullen mensen die in de gevangenis zitten misschien twee, drie gevoelens heel belangrijk vinden. Ik kan mij inbeelden dat er mensen zijn die alleen maar nadenken over de tijd. Maar voor mij is het een geheel. Ik kan niet zeggen dat ik het een belangrijker zou vinden dan het ander. De kleuren van de cellen hebben we meestal gerespecteerd en niet veranderd. Wel bijvoorbeeld de cel “hoop” die we helemaal  in het wit schilderden, met witte lakens, en de cel ernaast, “wanhoop”, in het zwart, met zwarte lakens. De cel “confrontatie met jezelf” was een cel met 1 wand in spiegelglas. De tafel half doorgezaagd en daarbij een tekst in spiegelschrift. Je nam plaats op de stoel, zag jezelf in de spiegel en kon het citaat lezen. 

Of neem de cel over “Spijt”. Iets wezenlijk belangrijk. Misschien niet het belangrijkste, maar wel de moeilijkste cel van allemaal.  Die cel “Spijt “was rood. We hebben ze van boven tot onder vol gekleefd met de tekst van een interview met een gedetineerde. Met stylo en rood had ik daarop aangeduid wat ik belangrijk vond en die teksten hebben we dan omgekeerd tegen de muur gepapt. Daar liet ik rode tranen over lopen. En daar liet ik dan muziek aan toevoegen: Erbarme Dich van Johan Sebastian Bach. Dat was een idee van mijn vader. En een tekst : “Regrets.Les regrets sont une forme de chagrin. De nombreux détenus regrettent leurs erreurs passées. Certains pas du tout. Voici deux témoignages poignants. Texte enfants : que faites-vous quand vous regrettez quelque chose? » Toen ik dan in die cel stond, helemaal alleen, en de muziek speelde, dan herinner ik me hoe ingrijpend dat was. 

Bijna driehonderdduizend mensen zijn uiteindelijk in het gevangenismuseum langs geweest..


Na een jaar bestaan is het project van het museum verlengd, en ik weet nog dat ik dacht wat fijn. Ik weet dat heel veel mensen dat gezien hebben, en iedereen onthoudt dat. Het is blijven hangen. Uiteenlopende reacties, waarbij Ingrijpend en aangrijpend, misschien de woorden zijn die het meeste terugkwamen. Het is niet altijd eenvoudig om iets te maken dat tegelijk mooi en zinvol is. Waar kinderen iets van opsteken. Zonder dat je lange teksten moet lezen. Het is geschiedenis en tegelijk vertelt het je meer dan dat. Bij het einde van het museum ben ik helemaal niet betrokken geweest. Ik weet eigenlijk niet hoe het is afgelopen. Ik weet alleen nog dat ik dacht : waarom zijn er geen mensen die opstaan om dit te verdedigen. Natuurlijk heb ik spijt dat het er niet meer is. Omdat ik het project zo zinvol vond. 

Betoging in Tongeren voor het behoud van het gevangenismuseum 

Tot slot…


Ik hoop natuurlijk dat er ooit een nieuw museum komt. Ik zou er graag opnieuw aan mee werken.

Als er een nieuw museum zou komen, zou ik er niets aan veranderen, misschien wel iets toevoegen op basis van wat bezoekers, ex-gedetineerden, pedagogen, jongeren begeleiders ,…  zeggen. Maar het vertrekken vanuit de gevoelens die iedereen kent en begrijpt of je nu in de gevangenis zit of niet, dat moet de basis blijven. Die gevoelens worden alleen uitvergroot in de gevangenis, omdat je er niet weg kunt. Buiten de gevangenis laten we die gevoelens soms niet zien,  of zien we ze zelf niet. In gevangenschap heb je geen keuze. Je komt jezelf tegen, je moet het ondergaan. 



Jean-Marc Mahy en Luk Vervaet (hier op de betoging in Tongeren in 2008) werken aan een boek (in het Frans) over het gevangenismuseum en zijn betekenis in de preventie en opvoeding. Dit interview is een onderdeel van het boek.

Commentaires

Posts les plus consultés de ce blog

Nous étions au stade de foot...

« Changeons tout ! » : l’appel de la résistance palestinienne

La Tempête Al-Aqsa : Sur les tombes des martyrs, une ville nouvelle émerge