Mijn "Bloom for Change", voor Julie en al de anderen



  
(Photo Change Space 
@ChangeSpaceCommunity)

Op 12 mei organiseren de vrienden van Julie Van Espen een herdenkingsmoment voor hun vriendin onder de naam Bloom for Change. Een herdenkingsmoment voor Julie, die een jaar geleden werd vermoord, en een oproep tegen het geweld tegen vrouwen. 
Een oproep die ons doet stilstaan bij wat er met Julie gebeurd is, bij slachtoffer en dader, bij schuld en straf. Een oproep voor verandering, voor Change. Hoe en wat veranderen ? Het is een vraag die ons allemaal moet bezighouden.
   
Herdenken, samen met alle andere slachtoffers van geweld.

Herdenken is onze manier om als gemeenschap, als collectief, ons mens-zijn te tonen. Aan Julie, aan haar familie. Samen, niet alleen. Elk jaar opnieuw – op straat of virtueel, het maakt niet uit. Bloemen dragen of ophangen aan het venster. Niet vergeten. Stop het geweld. Stay Human. 
Herdenken als antwoord op een sensatiecultuur, die in real time een moord, een aanslag, een incident voor de camera’s haalt en in de spotlichten plaatst. Op zoek naar een snelle (liefst harde) reactie van politici, analisten en publiek: “hoe is het mogelijk dat dit gebeurde...Hoe had dit kunnen vermeden worden...?” Om na enkele dagen stil te vallen, de emotionele schok voorbij, de bladzijde omgedraaid, op weg naar een nieuw drama of incident. Terwijl voor de families van de slachtoffers pas dan het gevoel van verlies en eenzaamheid echt begint. Iemand die me dit heeft doen begrijpen is Tiny Mast, de moeder van Kim (11 jaar) en Ken (8 jaar), twee kinderen die zo’n vijfentwintig jaar geleden werden ontvoerd en vermoord. Haar kinderen verdwenen op bijna dezelfde plaats als Julie van Espen, langs het Albertkanaal in Antwerpen. Ik werkte met Tiny een tweetal jaar aan een boek over het verlies van haar kinderen en het verdriet, dat nooit meer weggaat.  
Al vijfentwintig jaar organiseert Tiny Mast, haar familie en vrienden, in januari, een jaarlijkse bijeenkomst aan het kleine monument voor haar kinderen aan de Schelde.

Er is de herdenking van het seksueel geweld tegen vrouwen. Van het geweld tegen kinderen. Er is ook het racistisch geweld.  Kenza Isnami organiseert, in de maand mei, al achttien jaar, een herdenking voor haar ouders. Zij werden in hun huis in Schaerbeek voor de ogen van hun kinderen vermoord door een racistische buurman. Dit jaar kondigde ze aan dat er een Vereniging, die de naam van haar ouders draagt, zal worden opgericht. Er is ook het politiegeweld. Deze maand is er de herdenking van Mawda, gedood door een politiekogel. Er is de herdenking van Mehdi, van Adil.  Er is het staatsgeweld dat vluchtelingen doet verdrinken in de Middellandse Zee. Voor hen organiseerde Agir pour la Paix een herdenkingsmoment voor de Beurs in Brussel waarbij van 8 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds, een voor een, alle namen van de tienduizenden slachtoffers werden voorgelezen.
Al die herdenkingen hebben gemeen dat ze niet georganiseerd worden door het beleid, door politici of politie, maar door families en vrienden en verenigingen die zichzelf organiseren met de middelen die ze hebben. Ze vinden plaats zonder de commerciële bijsmaak van alle officiële feestdagen. Moge dit zo blijven. Moge er een dag komen waarop al die herdenkingen mekaar vinden in één stille schreeuw tegen het geweld waar onze maatschappij ziek van is. De opbouw van die solidariteitsnetwerken is precies de aanpak die we nodig hebben om het probleem van het geweld te counteren.

Bloom for Change, ook met de familie van de dader

Ik hoop dat ook de familie van de dader een plaats krijgt in Bloom for Change. Zij ook is getroffen door de dood van Julie. Zij moet verder in het leven met de onverdraagbare gedachte dat iemand van hen Julie van het leven heeft beroofd. Zij ook heeft steun nodig. Alleen al omdat ze dezelfde naam dragen als de dader moesten sommige familieleden door de hel. Een neef van de dader, een vrachtwagenchauffeur, deed een week na de aanhouding van de dader een dramatische oproep om te stoppen met het versturen van haatboodschappen aan zijn adres. Boodschappen als “ik hoop dat de kinderen van jouw familie op een dag hetzelfde lot zullen kennen als Julie”. In zijn wanhoop zei de man dat voor zijn part de doodstraf terug mocht ingevoerd worden, ook al ging het om iemand van zijn familie.

Bloom for Change, niet alleen voor de “perfecte slachtoffers”

Na de moord op Julie en de arrestatie van de dader verklaarde Bart De Wever in het weekblad Humo : “Dit drama raakt de hele samenleving, omdat het zo’n perfect meisje was, en zo’n perfecte smeerlap”. Een uitspraak waarop de meesten instemmend zullen ja-knikken. Want het klopt dat we als samenleving geraakt worden als het gaat om een slachtoffer als Julie, die "een perfect meisje" was. En minder of helemaal niet wanneer het gaat om een "niet-perfect slachtoffer". Bloom for Change moet een signaal zijn om die selectiviteit te doen verdwijnen. Om de limieten van onze menselijkheid te herzien. In het besef dat het geweld tegen vrouwen niet zal verdwijnen zolang we minder belang hechten aan het leven van een vluchtelinge uit Afrika, die op haar tocht verkracht en vermoord werd, dan aan dat van een perfect slachtoffer.  
 
Bloom for Change, niet als haatboodschap tegen de “perfecte smeerlappen” 

Enkele dagen na de moord op Julie, verscheen een petitie voor de herinvoering van de doodstraf. Ze werd al vlug offline gehaald, maar werd in een mum van tijd ondertekend door zo’n 30.000 mensen. De petitie vroeg om een precedent: "De zaak van Steve (de auteur) moet een precedent zijn voor een veilig België en voor een vrije Westerse wereld. Hij moet omgebracht worden, terwijl hij afziet. Hij maakt geen deel uit van de samenleving en hij hoort ook niet in de gevangenis”. Puur en hard extremisme natuurlijk. Maar als we als maatschappij, media, politiek... een drama als dat van Julie toespitsen op de individuele dader, dan zijn dergelijke reacties onvermijdelijk. Dat is wat gebeurt in een maatschappij als de onze waar de neoliberale ideologie domineert, waar alles draait, neerkomt en gefocust is op het individu. Het gaat om de individuele schuldige, om het rotte individu. Een categorie “monsters”, rotte appels, die uit de maatschappij moeten verwijderd worden en daarmee is de zaak geregeld. 

Door monsters te creëren, in plaats van ze te definiëren als mensen die monsterlijke daden hebben begaan, starten we een proces van ontmenselijking. Waarvan we niet kunnen voorspellen of definiëren hoe ver het zal gaan. Mensen transformeren in niet-mensen, van hen objecten maken, die het niet verdienen om te leven of die in ieder geval geen recht hebben op een menselijke en sociale behandeling, laat staan op een tweede kans, is dat niet precies wat wij – terecht- aan de auteurs van de misdaden verwijten? Als we dit denkpatroon accepteren, zullen we onvermijdelijk het geweld reproduceren dat we willen bestrijden.

Individualisering veroorzaakt ook een individualistische terugplooi in de hele samenleving. Het leidt tot een stigmatisering van al degenen die lijken op de dader. Een gevoel van angst, wantrouwen tegenover anderen nestelt zich. We sluiten onze deuren om ons te beschermen tegen de buitenwereld - zelfs als we weten dat de meeste verkrachtingen en mishandelingen plaatsvinden binnen de familie. 

Hoeveel monsters zijn er eigenlijk ?

Het monster heet dit keer Steve B? Maar er was ook al Marc D, Abdeslam S en Géneviève L. Er waren   Alexandre, Belinda, Dorian, Loïck en Killian, de vijf jongeren die door de jury van het Assisenhof van Luik schuldig werden bevonden aan de foltering en moord op Valentin Vermeesch in maart 2017.  Er waren Mutlu, Jérémy, Eric, Jonathan, veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens het plegen van de homofobe moord op Ihsane Jarfi in Luik. Er waren de acht mannen, 20 tot 33 jaar oud,  die een jonge vrouw hebben verkracht, gedurende vier opeenvolgende weekenden, in november en december 2017. Er waren Patrick (38 jaar) en Frédéric (36 jaar) ,veroordeeld voor de moord op Christian Breton (54), in het bos van Soleilmont in Fleurus in 2014.  Breton was zelf een instellingskind, dat zijn ouders nooit gekend heeft.  
Al die mensen zitten al in de gevangenis. De meesten kregen een levenslange gevangenisstraf. Steve zal hen, zonder enige twijfel, vervoegen, tot de laatste dag van zijn leven. Daarmee is een schijn van gerechtigheid en veiligheid gewekt. Maar de omvang van het probleem leert ons precies dat gevangenis en straf niet het antwoord kunnen zijn op een probleem dat in de maatschappij zelf zit.

De huidige periode van beperking van onze bewegingsvrijheid ten gevolge van de coronacrisis leert ons dat. 
De krant New York Times publiceerde een artikel onder de titel : When Will We Care About Domestic Violence? De afgelopen weken, zo stelt het artikel, was er een explosie van oproepen om hulp die toekwamen bij politie en crisiscenters. Gaande van vragen om hulp tegen slagen en om bescherming tegen moordpoging. Spanje kende een stijging van 18% van de oproepen. Frankrijk had 30% meer oproepen. Het Verenigd Koninkrijk 20% meer. Tussen eind maart en midden april 2020 werden in Groot-Brittannië tenminste zestien vrouwen om het leven gebracht. In de VS had de National Domestic Violence Hotline bij gebrek aan opvangmogelijkheden geen andere keuze dan vrouwen aan te raden om in de auto te gaan slapen om aan een gewelddadige partner te ontsnappen, en om keukens en badkamers te vermijden wanneer het tot een ruzie kwam. 
De huidige periode leert ons niet alleen dat het geweld wijdverspreid zit. Ze leert ons ook dat de beperking van bewegingsvrijheid en contact nog meer geweld creëert. Ze leert ons beter begrijpen hoe langdurige opsluiting in een cel niets anders kan creëren dan nog meer geweld. Iets wat vergeten wordt bij het pleidooi voor alsmaar langere opsluiting. 

Ik pleit niet voor straffeloosheid. Geweld tegen vrouwen en kinderen moet gestopt worden. Slachtoffers moeten erkend worden en alle nodige steun en bescherming ontvangen. Daders moeten gevat en belet worden nog meer schade aan te richten.  Maar hierbij gaat het alleen maar om een onmiddellijke reactie op een kwaad dat veel dieper zit. Alleen maar het begin van een lange weg. 

Wat we vooral nodig hebben is zorg. Zorg voor mishandelde en verlaten kinderen. Zorg voor de daders, want veel van de daders die monsterlijke dingen hebben begaan, hebben precies een jeugd gehad waarin ze niets anders gekend hebben dan geweld en misbruik. Zorg voor opvoeding en scholing. Medische zorg. Zorg van de gemeenschap. 

Enkele reacties na de moord op Julie vanwege meerdere hulporganisaties, hebben hier hun plaats. Hun roep om hulp en zorg, hun waarschuwingen aan de overheden, weerklinken tot op de dag van vandaag. Zonder dat er veel verandert. Tenzij, zoals steeds, op het vlak van de repressie: de verjaringsdatum voor seksuele misdrijven wordt afgeschaft en er zal een onmiddellijke aanhouding plaatsvinden bij recidivegevaar. Bij de verengingen die zich met daklozen bezighouden klonk het nochtans heel anders. 
De vereniging Sant-Egidio schreef in een persbericht: “Vanuit de ervaringen in Kamiano (een daklozencentrum) hebben we al langer overheid, justitie en politie ervoor gewaarschuwd dat de cocktail van psychiatrische problemen en verslaving een – gelukkig beperkt aantal – mensen tot een reëel gevaar voor de samenleving maakt. Velen verlaten de gevangenis slechter dan ze er zijn ingegaan. Opvolging en deskundige begeleiding zijn vaak minimaal. Sommigen vallen tussen wal en schip, tussen gevangenis en hulpverlening. Het is nu vaak wachten op dat “accident waiting to happen”. Men moet echter kunnen optreden vooraleer een tikkende tijdbom ontploft. Vandaar roepen wij op om meer mensen en middelen vrij te maken om op een multidisciplinaire manier deze moeilijk hanteerbare mensen – inzonderheid seksueel delinquenten, maar niet alleen zij – op te volgen”. 
Christine Wouters, vrijwilliger en arts bij de Sant’Egidio verklaarde : “Steve is zelf slachtoffer van seksueel misbruik op jonge leeftijd, wellicht liep hij nog andere wonden op die nooit zijn geheeld… Veel respect daarom ook voor het engagement van de familieleden die Steve de voorbije jaren zijn blijven opvangen, ook wanneer dat zeer moeilijk was en wanneer vele anderen het blijkbaar hadden opgegeven… De echt zware gevallen vinden niet hun weg naar een psychiatrisch centrum. Net omdat ze te moeilijk zijn… ” 
Toen ik haar vraag om een reactie, antwoordde Niek Everts, straatpastor en bezielster van de daklozenorganisatie ’t Vlot, me: “Er lopen te veel mensen met een zware psychische problematiek dakloos op straat rond, terwijl ze eigenlijk gespecialiseerde hulp nodig hebben. Ze vallen tussen de mazen van het net omdat de psychiatrie hen niet blijvend opneemt en justitie ook geen gepaste maatregelen neemt. Steve is/was een van hen. In een samenleving waar economisch denken en electoraal gewin de overhand nemen, wordt de onderkant alsmaar groter en ontstaat er een vergeetput. Er lopen meerdere figuren zoals Steve rond waar heel de hulpverleningssector in Antwerpen machteloos op toekijkt en van zegt dat het onverantwoord is dat ze aan hun lot worden over gelaten, het zijn tikkende tijdbommen...” 

Wat we nodig hebben is een justitie gerecht op herstel. 

Wat we nodig hebben is een andere maatschappij. Een maatschappij, niet geleid door concurrentie, hebzucht, geld en wapens. Waar lichamen van vrouwen niet langer het voorwerp zijn van commerciële uitbuiting. Een maatschappij niet geleid door het recht van de sterkste, maar door solidariteit, samenwerking en wederzijdse steun.  

Commentaires

Posts les plus consultés de ce blog

Nous étions au stade de foot...

« Changeons tout ! » : l’appel de la résistance palestinienne

La Tempête Al-Aqsa : Sur les tombes des martyrs, une ville nouvelle émerge