Politie of medische teams? Over een kinderdoding die had moeten vookomen worden.

 

Käthe Kollwitz
museum Kollwitz Köln

Dit artikel is gebaseerd op ware feiten. Ik veranderde alleen de namen van de betrokken mensen en de plaatsen, uit respect en als bescherming voor slachtoffer, dader en familie. Bedoeling van dit artikel is niet om individuele politieagenten in deze zaak te beschuldigen, maar om de rol van de politie in situaties van mentale crisis in vraag te stellen.  

Marie is een vriendin die ik al zo'n tiental jaar ken. De afgelopen jaren heb ik haar elke maand bezocht. Dat was in ieder geval zo voor het uitbreken van de Covid-pandemie, toen elk bezoek werd verboden, met als gevolg een nog groter isolement van gevangenen en patiënten.

Mijn vriendin is geïnterneerd. Ze is een patiënte in een psychiatrisch ziekenhuis.  Ze zit al bijna 6 jaar vast, eerst in de gevangenis en sinds vijf jaar in dat ziekenhuis. Tijdens een extreme psychische crisis, heeft ze een van haar kinderen om het leven gebracht. Een jongetje dat ik gekend heb toen ik bij haar thuis aan haar twee kinderen wat Nederlandse les ging geven. Kinderen waar ze veel van hield, waar ze goed voor zorgde, ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Ze voedde haar kinderen alleen op, haar man was al jaren weg.

Kinderdoding. Onzegbaar. Onherstelbaar. Onvergeeflijk voor de samenleving. In totale tegenspraak met het beeld van de beschermende moeder, dat we allemaal in ons dragen. Onvergeeflijk ook voor sommige van haar kennissen en vrienden, die haar de rug toekeerden. Sommigen van hen kenden zichzelf de rol van rechter toe en gingen zo ver om de executie van de categorie “onwaardige moeders” te vragen.

Ik antwoord hun dat ik tijdens mijn bezoeken op haar gezicht meer tranen van verdriet heb gezien dan een lach.  Wanneer ik van zo’n bezoek terugkwam, was ik altijd geraakt door haar spijt, haar diepe verdriet, haar schuldgevoel dat haar voor de rest van haar leven verplettert. Maar ook, door haar wil om ondanks alles te proberen om te leven, terwijl ze zichzelf de vraag stelt of ze nog een plaats heeft op deze wereld, nu ze er alleen voorstaat, helemaal alleen. Ik zie haar proberen om de obstakels te overwinnen, om haar medische behandeling strikt te volgen, om andere patienten te helpen, met de vriendelijkheid en vrijgevigheid die haar altijd hebben gekenmerkt.

Ja, Marie is een vriendelijke en sociaal geëngageerde vrouw, die normaal kan functioneren, net als u en ik. Maar ze is ook een vrouw met een ziekte. In de jaren voor die tragische dag was ze al meerdere keren en soms voor enkele maanden, met of tegen haar wil, opgenomen in psychiatrische ziekenhuizen. Die verliet ze elke keer met medicijnen die ze moest nemen om haar depressie en demonen onder controle te houden. Maar zonder verplichte medische begeleiding.

In de weken die voorafgingen aan de tragedie was ze gestopt met haar medicatie. Gevolgd door nachten, waarin ze helemaal niet meer sliep. Geen seconde. Ja, hoor ik zeggen, dat is dan haar eigen schuld. Dat is zo. Maar hoeveel mensen die een medische behandeling volgen, vooral als ze er alleen voor staan, besluiten op een dag niet om de medicatie te stoppen, op een moment dat ze zich beter voelen en of wanneer de medicijnen een normaal functionneren lijken te beletten.  

De dagen voor het drama kwam Marie's moeder bij haar op bezoek. Ze had al heel snel door dat het niet goed ging met haar dochter en dat die haar medicijnen niet meer nam.  Zij en haar andere dochter besloten de hulpdiensten te waarschuwen. Ze kenden Marie en ze beseften dat er gevaar dreigde. En dus belde Marie’s zus met artsen, ziekenhuizen, psychiatrische centra en met de politie van de gemeente waar Marie woont. Ze belde zonder ophouden. Aan de medische kant botste ze op het antwoord dat “als een psychiatrische patiënt geen terugval kent binnen de twee jaar, de  procedures helemaal van vooraf aan moeten herbegonnen worden”. 

Je kunt niet zomaar iemand interneren, met of tegen zijn wil. Er is een hele weg te volgen, zoals ook te lezen staat op de website van een ziekenhuis: " Wanneer de familie symptomen opmerkt die een potentieel gevaar inhouden, dan trekt ze aan de alarmbel. Ze kan dan een aanvraag indienen bij de politie of de officier van justitie. In laatste instantie is het de Vrederechter die beslist over gedwongen opname, na kennis te hebben genomen van het advies van een psychiater. In wat volgt speelt de familie nog steeds een belangrijke rol. Ze geeft informatie over de patiënt, het verloop van de ziekte en zijn geschiedenis." [1]  

Dat de wet iedereen moet beschermen tegen een ongerechtvaardigde en willekeurige internering is niet meer dan juist. Maar wanneer familieleden, die de zieke kennen, alarm slaan omdat ze denken dat de persoon zelf en haar kinderen in gevaar zijn, moeten die dan echt een hele adminsitrative molen doorlopen om een dringende en onmiddellijke interventie te verkrijgen? En moet de politie daarbij een leidende rol krijgen?

Marie’s zus volgt de regels. Ze doet wat er van haar gevraagd wordt: ze belt de politie om te vragen of ze naar het huis van haar zus zouden willen gaan en een ambulance sturen. Ze belt zo vaak naar de politie dat ze op een gegeven moment een politieagent aan de andere kant van de lijn hoort zeggen, ik citeer: “Zijt ge daar weer met uw bazaar?”

Uiteindelijk gaat er, op haar aandringen, een politiepatrouille ter plaatse. Maar de politie merkt niets abnormaals op. Het parket zal na afloop verklaren: "De moeder was kalm en de kinderen waren gezond. Er was niets dat erop wees dat er een familiedrama zou gebeuren." Voor de politie was de zaak gesloten. Een paar uur na het vertrek van de politie, zou het drama plaatsvinden.

En wat als er in plaats van een politiepatrouille een medisch team terplaatse was gegaan?

Ik beschuldig de politieagenten er niet van dat ze hun werk niet goed hebben gedaan.  Ik behoor ook niet tot de mensen die vinden dat elke menselijke fout gelijkstaat met een misdaad. Maar wat deze zaak wel illustreert is dat dit soort interventies niet de taak van de politie mag zijn. Omdat die niet over de nodige medische kennis en vaardigheden beschikt en omdat die niet in staat is om de alarmkreet van een gezin te aanhoren en te interpreteren.   

Een psychische crisis als deze moest behandeld worden door een competent medisch team. Een team dat het medisch dossier van de persoon kent. Dat geëquipeerd is om ter plaatse te gaan, om te onderzoeken en medisch te beoordelen wat er aan de hand is en de nodige maatregelen te nemen. Natuurlijk is het altijd mogelijk dat ook een medisch team het mis heeft. Maar het heeft op zijn minst het vermogen om te zien of een persoon in nood is, om vast te stellen dat een persoon een week niet heeft geslapen, om vooraf of tijdens hun bezoek de familie te bellen enz. Ja, een medische interventie had het ergste kunnen voorkomen.  

Politie of medische interventie? We hebben het hier over een centrale kwestie in onze huidige samenlevingen. De gebeurtenissen die nog vers in het geheugen staan bewijzen het.

Ten eerste, als de politie ingrijpt tegen mensen met een mentale crisis, dan is er bijna onvermijdelijk, zo niet altijd, de mogelijkheid van geweld. Zelfs dodelijk geweld, zoals we zagen in het geval van Jonathan Jacobs of Jozef Chovanec.  

In het andere geval, wanneer de persoon in crisis geen uiterlijke tekenen van agressie of geweld vertoont, dan vindt de politie, die, gezien de aard van de instelling zelf, denkt in termen van geweld, dat er niets te melden is en dat de familie zich geen zorgen hoeft te maken. Met alle gevolgen van dien, gevolgen die, zoals in dit geval, ook fataal kunnen zijn.  

De vraag stelt zich of instituten van geweld, zoals de politie, niet steeds meer plaats innemen in de samenleving, en de rol krijgen om elk denkbaar probleem op te lossen? Met, in parallel, een vermindering van de middelen en het personeel in de zorg. Worden er in de gevangenissen in aanbouw, zoals die van Haren of Antwerpen, niet meer bedden gecreëerd dan in ziekenhuizen?

Het antwoord staat te lezen op de website van het reeds aangehaalde ziekenhuis: "Het aantal ziekenhuisbedden in de psychiatrie is de afgelopen decennia drastisch afgenomen. Als gevolg hiervan zijn er simpelweg niet genoeg bedden voor patiënten die zich vrijwillig aanbieden. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel: er is geen plaats, er zijn minder vrijwillige opnames, er worden meer mensen in observatie gezet, met als gevolg nog minder plaats. Een ander gevolg van het gebrek aan bedden is dat gedwongen opnames soms eerder worden onderbroken dan wenselijk is om plaats te kunnnen maken voor nieuwe patiënten».

Politie en geestesziekte

Na de moord op George Floyd wierp Black Lives Matter (BLM) de vraag op naar de rol van de politie in situaties van mentale crisis. In de Verenigde Staten worden "de helft van alle politiemoorden gepleegd op mensen die zich in een ernstige psychiatrische crisis bevinden". [2] In de Europese landen zien we dezelfde trend.[3] De door BLM voorgestelde remedies zijn ook voor ons actueel. Het is noodzakelijk, zo stelt BLM, om functies die momenteel door de politie worden uitgevoerd over te hevelen naar zorginstellingen die op een aangepaste manier kunnen ingrijpen. De financiële middelen die nu naar de politie gaan moeten getransfereerd worden naar de zorgsectoren (Defund the police), en naar investeringen in fatsoenlijke huisvesting, banen en scholen. 

Dit idee wordt in sommige steden al opgepakt. Zo heeft de stad Austin geld van het budget van de politie afgenomen om een hotel aan te kopen om daklozen te huisvesten. De gemeenteraad van de stad is van plan om dergelijke hotels in elk district van de stad te installeren. De stad heeft ook een forensisch laboratorium opgezet, dat onafhankelijk is van de politie. Ze besloot haar noodnummer 112 los te koppelen van de politie. Extrafinanciering zal worden toegewezen aan eerstehulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg en een uitgebreider mobiel crisisresponsteam.[4]  Maatregelen die ook hun weg vinden naar andere steden: "San Francisco, Albuquerque en Los Angeles bereiden zich allemaal voor om vergelijkbare systemen te introduceren om agenten te vervangen door getrainde en ongewapende professionals om te reageren op niet-criminele noodoproepen.” [5]

Het abolitionistische denken van Black Lives Matter vindt zijn weg.

Als de dood van het kleine slachtoffer een betekenis kan hebben, dan is dit de richting die we moeten opgaan. Ook in ons land.

 

 

 



[3] "Sinds begin 2020 zijn er twaalf mensen omgekomen onder verantwoordelijkheid van de politie. Negen van de twaalf vertoonden 'verward gedrag'. Deze disproportie is zorgwekkend. We vragen om grondige evaluaties die verder gaan dan individuele gevallen om deze incidenten in de toekomst te voorkomen », van de Nederlandse organisatie Alt Delete, geciteerd in “I can't breathe, de nieuwe stem van het verzet", Luk Vervaet, Antidote, 2020

Commentaires

Posts les plus consultés de ce blog

Nous étions au stade de foot...

« Changeons tout ! » : l’appel de la résistance palestinienne

La Tempête Al-Aqsa : Sur les tombes des martyrs, une ville nouvelle émerge