De Begijnenstraat vijftig jaar later of het failliet van de “hervorming van de gevangenis”.

  

voor de gevangenis van Berkendael

1973

Vijftig jaar geleden zat ik een maand opgesloten in de Begijnenstraat. Ik was twintig toen ik voor het eerst kennis maakte met een politiebureau, dan met een cel onder het Antwerpse justitiepaleis en daarna met een gevangenis, die van de Begijnenstraat in Antwerpen en daarna met de rechtbank. Het zou me later nog wel een paar keer overkomen.

Als jonge militant had ik me samen met een twintigtal anderen van Alle Macht aan de Arbeiders (AMADA), een maoïstische groep, geëngageerd in de niet door de vakbonden erkende dokwerkersstaking van april-mei-juni 1973 in Antwerpen en Gent. Het was de periode ‘post-mei-68’. Men zocht een kandidaat om in die staking de woordvoerder van AMADA te zijn en zo werd ik de man met de megafoon, iets wat, na een gewelddadig treffen tussen politie, stakers en militanten, op 14 mei 1973, tot mijn arrestatie en opsluiting zou leiden.[1] Het incident gebeurde tijdens een betoging toen dokwerkersvrouwen door de politie met matrakslagen werd belet om op te trekken naar het ABVV-vakbondsgebouw in de Ommeganckstraat om er stakersgeld te eisen. Een deel van de betoging had zich toen tegen een auto van de rijkswacht gekeerd. Enkele uren later had de procureur een aanhoudingsbevel tegen me uitgevaardigd en sloot de rijkswacht het aanwervingslokaal van de dokwerkers hermetisch af. Maar een dokwerker verstopte me onder een deken op de achterbank van zijn auto en zo ontsnapte ik, maar niet voor lang. Op 15 mei was het richting gevangenis. Een maand later werd Ik vrijgelaten, op de dag dat de staking eindigde. Omdat ik me enkele uren na mijn vrijlating terug onder de dokwerkers bevond, werd ik prompt opnieuw administratief aangehouden. Maar dat is een ander verhaal.

Hoe kort en onbetekenend ook - veel van mijn kameraden zaten in de jaren die volgden langer in de gevangenis dan ik -, ik heb nog altijd herinneringen aan mijn verblijf van enkele weken in de Begijnenstraat.

De Begijnenstraat

Zo herinner ik me mijn te grote schoenen en mijn te groot gevangenisplunje, ze hadden mijn maat niet, zegden ze. Mijn kleine cel. Alleen eten op cel met de plastieken wc-emmer naast de tafel. Het gebrek aan daglicht. De douche eenmaal per week. Het uur per dag rondjes lopen op de binnenkoer. Het contact met de gevangenen en de concentratie van agressie, armoede en andere sociale miserie. De bevelen in militaire stijl van sommige bewakers als je door het raam van je cel iets riep naar je kameraden op de wandeling. Het licht dat aan en uitging op een vast uur. Geen TV en een radio, waarvan je alleen de luidsterkte kon regelen. Een oudere gevangene, die huilde als een kind toen we in de celwagen zaten op weg naar het justitiepaleis. Een binnengesmokkelde sigaret en lucifers in de cel onder het justitiepaleis, in afwachting van de raadkamer. Mijn moeder en mijn zus die op bezoek kwamen en moeder die weende toen ze me achter glas en in gevangeniskledij zag verschijnen. Het was de kennismaking met een wereld die niets positiefs kon voortbrengen, al was het alleen maar omdat mensen ‘in problemen’ concentreren, alleen maar meer problemen kan opleveren.

Maar de gevangenis was toen allesbehalve overbevolkt. Ik zag er geen ratten of ander ongedierte. Geen matrassen op de grond. Een aparte cel hebben was toen geen probleem. De repressie was minder hard dan vandaag. En de verwachting was dat het er alleen maar beter en menselijker op kon worden.

De revoluties van De Clerck (1996) en Van Quickenborne (2021)

In 1995 werd Stefaan De Clerck minister van Justitie in de regering-Dehaene. Op 12 juni 1996 stelde hij een “Oriëntatienota Strafbeleid en gevangenisbeleid” op die door “academici, juristen en politici gezien al hét nieuwe startpunt in de Belgische strafuitvoering en het gevangenisbeleid»[2]. In die beleidsnota hield de minister een pleidooi voor minder gevangenis en verzette hij zich tegen de schadelijke effecten van een te lange vrijheidsberoving. Dat kon veranderen, zo stede de minister, door een meer selectief gebruik te maken van de gevangenisstraf, door minder mensen preventief en voor minder lange tijd op te sluiten. Er moest meer werk gemaakt worden van de voorlopige invrijheidsstelling gebaseerd op een individuele beoordeling van de gedetineerde. Prioriteit moest verleend worden aan maatregelen die gericht waren op herstel en re-integratie.

De beleidsnota verdween al snel in de prullenmand. Ik betwijfel zelfs of de huidige minister van Justitie Van Quickenborne die ooit gezien of gelezen heeft. Of hij de teksten uit 2008 kent over het “Masterplan Detentie en internering in humane omstandigheden” van die andere minister van Justitie Jo Vandeurzen.

Het gevangenisdorp van Haren

In elk geval, vijfentwintig jaar na De Clerck, in een opinie in De Standaard[3], vindt Van Quickenborne opnieuw het warm water uit en niet zonder een sneer naar zijn voorgangers. Van Quickenborne kondigt zelfs een revolutie aan, weliswaar stap voor stap, maar toch een revolutie. “Vroeger, zo stelt de minister, werden er geen duidelijke keuzes gemaakt en te weinig geïnvesteerd. De gevolgen kennen we. Hoge recidivecijfers, strafinflatie en overbevolking. Decennialang.” Maar nu wordt alles anders: “Onder de waterlijn voltrekt er zich een stille revolutie in het gevangeniswezen”. Hoe? Door miljoenen euro’s te investeren, door de creatie van detentiebegeleiders om de individuele detentieplannen van de gedetineerden op te volgen, door de opening van nieuwe gevangenissen van Brussel-Haren en Dendermonde. Zo wordt Haren volgens de minister het model van de toekomst: “een gevangenisdorp: een optelsom van kleine entiteiten waarbij in gemeenschap wordt samengeleefd”. Er komen ook zeven transitiehuizen bij, goed voor 450 nieuwe plaatsen. Er komen vijftien detentiehuizen bij, goed voor 720 nieuwe plaatsen. Detentie wordt geïndividualiseerd: vanaf nu moeten gedetineerden beter uit de gevangenis komen dan ze erin gingen. Ja, de korte straffen zullen voortaan worden uitgevoerd, maar die kortgestraften zullen voortaan in huizen van 20 tot 60 personen hun straf uitzitten. Zo hoeven de magistraten niet steeds strenger te straffen.

De nieuwe ideeën van Van Quickenborne doen me denken aan het begin van de moderne gevangenis nu 200 jaar geleden. Die zou bestraffing meer humaan maken, maar tegelijk vond ze andere vormen van geweld uit, zoals eenzame opsluiting en permanente observatie. Bij van Quickenborne geen spoor van een intentie om het aantal gedetineerden te verminderen, laat staan om het instituut van de gevangenis in vraag te stellen.Net als zijn voorgangers behandelt de minister de gevolgen en nooit over wat er voorafgaat aan de gevangenis: een maatschappijmodel van profijt en ongelijkheid, het gebrek aan zorg, de opvoeding, woonst of werk. Onder Van Quickenborne komt er méér detentie, maar dan in “een gevangenisdorp zoals Haren waar in gemeenschap wordt samengeleefd” (sic)[4] of in huizen, en met een neo-liberaal model van individualisering van schuld en straf, in plaats van te zoeken naar collectieve en maatschappelijke verantwoordelijkheden en oplossingen.  

1980 : een contrarevolutie in de praktijk

Sinds de jaren 1980 werd de situatie in de gevangenissen er alleen maar erger op. U leest het goed: om de tien jaar werden de beloftes over hervormingen herhaald, maar de situatie voor de gedetineerden is nu erger dan een halve eeuw geleden.

O ja, er kwam een keerpunt, maar dan wel in de omgekeerde richting. Net als de meeste andere Europese landen, maakte België vanaf de jaren 1980 een punitive turn, een ommezwaai naar een harder detentiebeleid, naar meer, hardere en langere straffen. Tussen 1980 en 2000 nam het aantal gevangenen in België toe van 5.000 tot meer dan 11.000, met als gevolg dat de situatie in de gevangenissen helemaal uit de hand liep. 

Twintig jaar geleden (in 2003) woedde er al een vrij heftig debat over de Antwerpse gevangenis in de Begijnenstraat in de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Het ging er toen over de “explosieve toestand” in die gevangenis met een overbevolking die “de soms mensonwaardige toestanden in de gevangenis er alleen nog erger op maakten”. In 2003, zo kon men er horen, voerden de cipiers van de Begijnenstraat al vier jaar (!) acties tegen de overbevolking. Sinds februari 2003 voerden ze stiptheidsacties waarbij ze gedurende elf weken de toegang voor de zestig hulpverleners blokkeerden, die als gevolg twee maand technisch werkloos werden.[5]

Twee jaar later, in 2005, was er niets opgelost en berichtten de kranten, ook buitenlandse, over de “Middeleeuwse toestanden in Antwerpse gevangenis”.[6] 

Niets veranderde. Een voorbeeld. In 2015, we zijn weer tien jaar later, belandde Nagib Amari voor drie maanden in de gevangenis van de Begijnenstraat, nadat er in een magazijn dat hij verhuurde een cannabisplantage werd aangetroffen. Een onterechte beschuldiging zo zou later blijken. Nagib werd volledig vrijgesproken. Maar tijdens die drie maanden voorhechtenis liep hij een ernstige oogontsteking op, die zo slecht werd verzorgd dat hij het zicht aan zijn linkeroog zo goed als volledig verloor. In de gevangenis, moest hij op een matras op de grond moest slapen. Er was een toilet in de cel zonder afscheiding, en, omwille van personeelstekort, mocht men maar één keer per week douchen. Najib had een ernstige oogziekte en droeg lenzen. Toen hij in de gevangenis aankwam moest hij de zuignapjes om zijn lenzen in te doen afgeven. Drie dagen later kreeg hij ze terug, maar in tussentijd had hij zijn lenzen met zijn handen moeten uitdoen. Vanaf zijn eerste dag in de gevangenis had hij rode ogen, maar hij mocht niet naar een oogspecialist van het UZA maar moest het stellen met een gevangenisarts. Toen zijn vrouw extra lenzenvloeistof kwam brengen, werd dat geweigerd en kreeg hij te horen dat hij de vloeistof via de gevangenis moest aankopen, maar dat ging niet omdat zijn rekeningen geblokkeerd waren. Na zijn vrijlating diende Amari dertien operaties te ondergaan en spande hij een proces aan tegen de Belgisch Staat wegens de fouten en het gebrek aan medische zorgen. De rechtbank oordeelde dat hij recht had op een schadevergoeding van 51.000 euro. Een magere troost voor het verlies van een oog en onkosten die in de tienduizenden euro liepen.[7]

In 2018 titelde een Nederlandse krant : “Afzien in de Antwerpse cel: niet luchten, snikhete cellen, geen bezoek en ratten in de gang. De omstandigheden in de oude Antwerpse gevangenis zijn onmenselijk, zeggen Nederlandse gedetineerden”.[8]

Opnieuw twee jaar later, in november 2020, bezochten zowel de minister van justitie als de Antwerpse burgemeester de gevangenis. De Antwerpse burgemeester Bart De Wever herhaalde wat er twintig jaar eerder al was gezegd: “De toestand is schrijnend, ik zal moeilijk in slaap geraken.” En hij vroeg aan minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) om snel een oplossing te zoeken voor de overbevolking.[9] Alleen Gaia ontbrak nog op het appel. Om vast te stellen dat mensen opsluiten in hokken hetzelfde effect heeft op mensen als op kippen, konijnen en andere dieren. U hoeft in dit citaat van Gaïa alleen maar het woord dier te vervangen door het woord mens: “De wetenschap toont aan dat het opsluiten van dieren in kooien wreed is. Dieren hebben gevoel en zijn in staat pijn en vreugde te voelen. Opsluiting in een kooi veroorzaakt ernstig leed, omdat de dieren sterk beperkt worden in hun bewegingsvrijheid en nauwelijks mogelijkheid hebben hun natuurlijk gedrag te uiten. Dit leidt tot stress en frustratie.”[10]

2021

Opnieuw gebeurde er niets. In november 2021 schreef Frederik Janssens namens de Commissie van Toezicht bij de Antwerpse gevangenis een opiniestuk onder de titel: “Muizen op de muren, matrassen op de grond”. Daarin geeft hij het voorbeeld van een gedetineerde die sinds april 2020 in de Begijnenstraat is opgesloten. De man werd in augustus 2021 tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij wil naar een andere gevangenis en staat op de transferlijst naar Leuven-Centraal maar daar kan de directie van de Begijnenstraat kan niet autonoom over beslissen. Ondertussen zit de man met vier mensen in een veel te kleine cel. Hij ziet de muizen op de muren lopen. Als de cipiers in staking gaan, betekent dat geen wandeling en geen douche. De gevangenis heeft plaats voor 439 gedetineerden, maar midden november waren er 769 mensen opgesloten. Een bezettingsgraad van 175 procent. Er is een groot vochtprobleem. Op verschillende locaties zijn er schimmelvlekken en er hangt een ‘puttekesgeur’. Gedetineerden kunnen op bepaalde dagen – als er voldoende waterdruk is – douchen. Op andere dagen mogen ze warm water vragen om zich aan hun lavabo te wassen. Sommigen klagen over insectenbeten. In verschillende cellen zijn leidingen stuk en stinkt het. Met plakband is geprobeerd om de leidingen te herstellen, maar dat komt los. In andere cellen valt afgeschilferde verf op de grond. De aansluiting van de afvoerbuizen met het plafond is met krantenpapier afgestopt. In sommige cellen staat het toilet open en bloot naast de celdeur, zonder scherm ervoor. Bij een overbezetting nemen de problemen en de risico’s exponentieel toe. De veiligheid en de gezondheid van het personeel en gedetineerden komen in gevaar. Gevangenen worden in veel te kleine cellen gepropt. Verschillende gedetineerden hebben geen bed. Ze slapen op een matras op de grond. De stress in de cellen neemt toe, wat leidt tot meer ruzie en geweld. Het personeel kan de diensten waarop gedetineerden recht hebben niet meer garanderen. Zowel voor de fitness als voor de bibliotheek zijn er wachtlijsten. Diverse activiteiten worden wegens personeelstekort geregeld geannuleerd. De sportactiviteiten zijn beperkt. De gezondheidszorg faalt. De grote vraag naar dokters­consultaties leidt tot de beruchte 1 minuutconsultaties en er zijn wachttijden van enkele weken voor de tandarts. Er is ook een wachtlijst om als gedetineerde te mogen werken.

Tot daar het rapport van de commissie van toezicht over een Belgische gevangenis anno 2021!

Is er een oplossing?

Ja, en wel door het aantal gevangenen onmiddellijk te halveren en/of over te gaan tot de sluiting van de gevangenis, niet binnen vijf jaar maar nu en onmiddellijk.

Onze beleidsmakers hoeven maar naar enkele voorbeelden te kijken.

In juni 2011 beval een lagere rechtbank de staat Californië een einde te maken aan de overbevolking in de 33 staatsgevangenissen. Tienduizend gevangenen - bijna 8 procent van alle staatsgevangenen – moesten tegen het einde van het jaar worden vrijgelaten zo oordeelde de rechtbank. Het vonnis stelde: “Er moet een einde gesteld worden aan de overbevolking die heeft geleid tot extreem lijden en zelfs tot de dood. De gevangenen hun rechten ontnemen is in strijd met de grondwet, die wrede en onmenselijke behandeling verbiedt. De maatregel moet de medische en mentale zorg in de gevangenissen verbeteren”. De staat California ging in beroep, maar het hooggerechtshof bevestigde het vonnis en beval de staat om het aantal gedetineerden in de volgende twee jaar met 33.000 te verminderen. Na dit vonnis zochten de staat en de gevangenisdirecties om niet tot vrijlatingen te moeten overgaan, maar om de gevangenen van de staatsgevangenissen te transfereren naar local jails. Maar dit doet niets af van het belang van dit historisch vonnis.[11]   

MCC New York

Een ander, meer recent voorbeeld. Op 26 augustus 2021, werd in de VS het Metropolitan Correctional Center (MCC), een gevangenis in New York, voor onbepaalde tijd gesloten omwille van “de onmenselijke detentievoorwaarden”. Twee jaar tevoren had Jeffrey Epstein er zelfmoord gepleegd en in mei 2020 ontdekte een inspectie dat “gevangenen met symptomen van het coronavirus werden verwaarloosd en genegeerd. Ze stelden vast dat er bijna geen fysieke afstand was tussen de gevangenen en dat sommige gevangenen op stapelbedden binnen handbereik van elkaar sliepen”[12].

Zoek de verschillen tussen het MCC en de Begijnenstraat.

In de Begijnenstraat slapen er gedetineerden niet meer in een stapelbed, maar op een matras op de grond. En zelfmoorden als die van Jeffrey Epstein hebben we er ook gehad. De meest recente vond plaats op 26 oktober 2021 toen een gedetineerde zelfmoord pleegde in zijn cel. Of die in 2015 toen Nick Van Laethem zich ophing in de wasserij van de gevangenis.

Het enige verschil zit hem in het schuldig verzuim van onze autoriteiten.

 

 



[1] De kolonel van de rijkswacht die mijn aanhouding leidde, kolonel Van Geet, schreef achteraf het enige boek dat bestaat over die staking, onder de titel “De Dokstaking 1973”. Waarin hij ook de rol van de maoïsten, mijn arrestatie en de opeenvolgende processen beschrijft.

[3] STRAFUITVOERING DS 05.01.2022 De stille revolutie in onze gevangenissen, Minister van Justitie (Open VLD). Vincent Van Quickenborne

[4] Lees hierover het eerste vernietigend rapport van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen over de isoleercellen in dat dorp https://ccsp.belgium.be/wp-content/uploads/2021/12/Avis_Advies-Haren-Visite_Bezoek-nov.21NL.pdf

[9] https://www.facebook.com/bartdewever/photos/vandaag-bezocht-ik-de-gevangenis-in-de-begijnenstraat-om-er-te-praten-met-direct/10157627770327057/

Commentaires

Posts les plus consultés de ce blog

Pourquoi je vote pour la liste Viva Palestina (Liste 30) au parlement bruxellois, le 9 juin 2024

7 octobre 2024, un an de soulèvement du ghetto de Gaza Partie 1. L'apocalypse

Le bâton de Yahya Sinwar