Het coronavirus en het gevangenis-gevoel
door Luk Vervaet, ex-leraar in de gevangenissen en activist
Allemaal gevoelens
die op de een of andere manier door het hoofd razen van mensen in detentie.
In het
gevangenismuseum van Tongeren, dat van 2005 tot 2008 bestond, had ontwerpster Linde
Hermans, een tiental oude cellen omgebouwd tot plaatsen die de gevoelens van de
gevangen mens uitdrukken. Met behulp van kleur, foto’s, allerlei constructies
en montages bracht ze tot leven hoe een gedetineerde zich voel.
Gevangenismuseum van Tongeren : de tafel |
Elk van de
bijna 300.000 mensen die het gevangenismuseum bezochten kon zelf zijn
conclusies trekken over zin of onzin van de gevangenis. Maar niemand ontsnapte
aan het gevangenisgevoel in die beladen, loden sfeer in ruimtes die geen 9m²
bedragen. Niemand ontsnapte aan het gevoel dat het hier ging om een plaats waar
mensen pijn en geweld werd aangedaan. Dat gevangenismuseum was een historische getuige
over detentie, tot de autoriteiten besloten de klok terug te draaien en er
opnieuw een gevangenis voor jonge delinquenten van te maken. Sommige beslissingen
van de overheid slaan je met verstomming[1]
Een van de
mensen, die er tientallen rondleidingen voor jongeren gaf, was Jean-Marc Mahy.
Zo’n dertig jaar geleden, zat hij zelf, als jonge gevangene, gedurende drie
jaar in totaal isolement, 24 uur per dag, in een gevangenis in Luxemburg. Toen
het museum sloot, besloot hij om zijn getuigenis op een andere manier te
brengen.
Samen met toneelmaker Jean-Michel Van den Eeyden, maakte hij een
toneelstuk: "Un homme debout"[2].
Het werd de getuigenis van een overlevende uit een extreem regime van
isolement, dat ernstige psychologische schade veroorzaakte, hem sociaal dood
maakte en hem naar de rand van de zelfmoord dreef. Meer dan één medegevangene heeft
hij gek zien worden of zelfmoord weten plegen tijdens of na deze ervaring van
extreem isolement. Karaktersterkte, een
radio en het feit dat hij boeken kon lezen, ook al waren dat dikwijls dezelfde,
deden hem overleven. Beter dan een psychiater, vertelt hij in het stuk de verschillende
fases die een mens in extreem isolement doormaakt[3].
Scène uit het toneelstuk Un Homme Debout |
Natuurlijk
hebben de ervaringen van Jean-Marc en anderen geen vergelijk met wat wij
vandaag meemaken. Maar nu we met zijn allen in een bijna lockdown zitten, in
onzekerheid over hoelang dit allemaal zal duren, komen sommige van de detentiegevoelens
van Tongeren bij ons op. We benaderen de gevoelens van mensen in onze
gevangenissen, maar ook van de mensen, die in vluchtelingenkampen of detentiecentra
zitten, of in psychiatrische hospitalen en andere instellingen van totale
controle. Niet gedurende een of twee weken, maar sommigen voor maanden en jaren,
soms decennialang. En wie breder denkt, kan
niet anders dan denken aan oorlogsgebieden zoals Gaza, waar mensen al meer dan
een decennium in een getto onder lockdown leven.
usprisonculture.com |
Het
gevangenisgevoelen
Het zijn vooral
de beperking van onze bewegingsvrijheid en het gebrek aan een normaal,
menselijk sociaal contact, die ons het meeste raken.
Dat geldt, in
tegenstelling tot wat sommigen beweren, niet in gelijke mate voor iedereen. De
grote meerderheid onder ons heeft (onbeperkte) digitale contactmogelijkheden
via internet, facebook, telefoon, TV, we hebben warm water, voldoende eten, een
apart toilet en bad of douche, licht dat we kunnen aan- en uitdoen wanneer we
willen, we kunnen van ruimte veranderen, we kunnen nog naar buiten naar een
winkel of in de tuin wanneer de zon schijnt. Maar er zijn ook de mensen die al
ziek waren voor de crisis, er zijn de geplaatste kinderen in tehuizen, de slachtoffers
van geweld binnen de huishoudens, de mensen die op straat leven, de mensen die
nog niet bekomen zijn van een verlies door een overlijden, een ongeval, een
agressie, een aanslag. De lijst is lang.
Als maatschappelijke
groep zijn het de mensen onder ons die in de grote woonblokken in de
volkswijken leven, in vaak (te) kleine appartementen, zonder tuinen of
terrassen, mensen die helemaal alleen zijn of met te veel familieleden in
kleine ruimtes, die de maatregelen het hardst voelen. Niet voor niets zegt men
dat er een nauwe band is tussen gevangenissen en volkswijken, ook in normale
tijden. Niet voor niets zijn het de gevangenissen en de banlieus rondom de
grote steden die het meeste verzet tonen tegen maatregelen die hun isolement en
de benauwdheid nog versterken.
Deze
periode van confinement is een gelegenheid om stil te staan en na te denken
over ons eigen bestaan en over het soort van maatschappij dat we kenden en wat
we in de toekomst willen. Ze biedt ons de mogelijkheid om eens diep na te denken
over onze opvattingen over straf, over onze strafcultuur. Over de vraag of de
gevangenis, de plaats waarin we isolement als systeem hebben geïnstalleerd,
iets positief kan opleveren voor slachtoffers, daders of maatschappij. Of het,
doorheen onze eigen ervaring, niet duidelijker wordt dat onze manier om mensen
te straffen door ze op te sluiten en te isoleren, niet deugt. We komen uit
tijden waarin men ons leerde dat het “ieder voor zich” is. We hebben nu de kans
om te zien dat dit niet klopt, om een empathie te ontwikkelen voor mensen die
het moeilijker hebben dan wij en om een andere kijk te krijgen op
probleemsituaties. Zodat “de publieke opinie” of “het gebrek aan draagvlak”
niet langer door politici kan gebruikt worden om een detentiebeleid door te
drukken dat de afgelopen decennia ongeziene proporties heeft aangenomen.
Beweging
en menselijk contact als bouwstenen van ons bestaan.
De
gevangenis dient precies om die twee elementen maximaal af te snijden, zo niet
onmogelijk te maken.
De beperking van tijd, plaats en menselijk contact is de
meest indringende ervaring van een gevangenis. De tijd staat er onwezenlijk
stil. De ruimte is er samengedrukt tot een kleine plaats, waarin je alleen bent,
of die je -letterlijk- moet delen met een of twee onbekenden, dag en nacht,
soms tot 23 op 24 uur, niet voor een week, maar voor maanden of jaren, zeker in
de arresthuizen. Met zo weinig mogelijk natuurlijk licht, zo weinig mogelijk
zicht op buiten, in gevangenissen zo ver mogelijk buiten de steden. Elke
beweging is er opgelegd, of is een toelating, een gunst, zonder dat je daar
enige controle op hebt. Het schril contrast tussen een buitenwereld van steeds
snellere verandering en mobiliteit op alle vlakken en de immobiliteit van de
gevangenis is een ware schok. Hetzelfde geldt voor het contact: in een
gevangenis worden lichamen niet aangeraakt, ze worden geboeid of betast, bestreken
voor een fouillering, door handen in plastieken handschoenen, telkens je je
begeeft naar een andere plaats.
Moet het
ons verwonderen dat het aantal zelfmoorden in de gevangenissen zes tot acht
keer groter is dan in de rest van de maatschappij?
Onderzoekers van de
universiteit van Gent brachten in 2017 een rapport uit waarin ze melden dat er op
de 749 gevangenen, die in de periode 2000 tot 2016 overleden in een Belgische
gevangenis, 262 (33%) om het leven kwamen door zelfmoord[4].
Twee andere onderzoekers schreven in 2019 een rapport, op basis van 24
onderzoeken die de afgelopen 20 jaar werden uitgevoerd in België en Nederland,
dat “zelfmoord internationaal een van de belangrijkste doodsoorzaken binnen de
gevangenismuren vormt, verantwoordelijk voor 30 tot 50% van alle overlijdens.
Het suïcidecijfer bij mannen in detentie is drie keer hoger dan in de vrije
samenleving, en negen keer hoger bij vrouwen in detentie”[5].
Het gemis
aan betekenisvol menselijk contact.
Een mens
heeft zwel nood aan de mogelijkheid om alleen te zijn, als aan de mogelijkheid
om contact te hebben, om met anderen te zijn. Maar de gevangenis maakt van
“alleen zijn” isolement, en van “met anderen zijn” een 24/24 uur gedwongen
samenzijn met anderen – met een of twee anderen, maar soms met drie of vier, om
niet te spreken van de collectieve slaapzalen in detentiecentra.
Zowel isolement
als gedwongen samenzijn hebben desastreuze gevolgen.
Binnen de
gevangenis zijn er verschillende graden van isolement: van alleen zijn op cel,
maar met de mogelijkheid tot contact met anderen, tot compleet isolement,
zonder enige vorm van menselijk contact. “Gevangenen in extreem isolement hebben
meestal genoeg te eten en te drinken. Hun detentievoorwaarden kunnen zelfs
voldoen aan wat door de rechtbanken als humane behandeling wordt gedefinieerd.
Maar het is de uitsluiting van andere levende wezens uit de ruimte waarin we
leven en de afwezigheid van de mogelijkheid om een ander aan te raken of
aangeraakt te worden, die ons als mens in gevaar brengt. ... We hebben een
netwerk van anderen nodig, niet alleen om te overleven, maar ook om betekenis
te kunnen geven aan de wereld, om realiteit en illusie van mekaar te kunnen
onderscheiden, om een logische gedachtegang te kunnen volgen, om te kunnen
zeggen waar ons eigen lichamelijk bestaan begint en eindigt ... Langdurige
isolatie snijdt gevangenen af van dit ondersteunende netwerk op sociaal,
emotioneel en cognitief niveau ... Het
belet hen om nog een betekenis te vinden, om nog een serieuze menselijke
relatie aan te gaan en het drijft hen tot een punt, waarin dit volledig onmogelijk
wordt”[6].
De gevolgen van extreem en langdurig isolement zijn zowel fysiek als psychisch:
desoriëntatie van tijd en ruimte, verlies van concentratievermogen tot
angstaanvallen en waanbeelden en paranoia.
Het gedwongen
blootgesteld worden en opgesloten zitten met te veel mensen in te kleine
ruimtes, zonder enige vorm van privacy, produceert eenzelfde effect. Ook hier is
er geen sprake van een betekenisvol menselijk contact, onvermijdelijk lokt zo’n situatie angst, vijandigheid en geweld uit. De berichten over geweld
in de gevangenissen, zowel dat tussen gevangenen en penitentiair personeel als
tussen gevangenen onderling, hebben precies die leefomstandigheden in de
gevangenis als basis.
Geloven we
echt dat we mensen beter maken door ze in een gevangenis te steken? De vraag
stellen is ze beantwoorden. Tijdens deze coronacrisis wordt ons gevraagd om
fysiek afstand te houden. Social distancing, leert men ons. Laten we er ook een
periode van maken, die onze menselijkheid en onze solidariteit met de anderen uitbreidt.
[1] “Le
musée de Tongres est mort ! Vive la prison ?, door Jean-Marc Mahy en
Luk Vervaet, Editions Academia, 2019
[2] https://www.ancre.be/diffusion/Un_homme_debout met Nederlandse boventiteling
[3]. Over de ervaring van Jean-Marc
Mahy, en over gelijkaardige situaties waarin mensen als Ali Aarrass, Nizar
Trabelsi, Abdelkader Belliraj en anderen zitten, publiceerde ik de afgelopen
jaren verschillende artikels, die u kan terugvinden op de website die speciaal
aan het onderwerp van isolement in de gevangenissen is gewijd www.supermax.be
[4] Suïcide in de Belgische
gevangenissen, 2000–2016 Louis Favril (UGent) , Ciska Wittouck (UGent) , Kurt
Audenaert (UGent) and Freya Vander Laenen (UGent) (2017)
[6] Lisa Guenther, Solitary
Confinement, social death and its aftermath, University of Minnesota Press,
2013
Commentaires