Het proces Abou Jahjah: waakzaamheid is geboden!
De strafrechtelijke veroordeling, eind 2007, van AEL-leiders Ahmed Azzuz en Dyab Abou Jahjah moet iedereen verontrusten die begaan is met democratie en gerechtigheid.
Het zware vonnis – 1 jaar effectieve celstraf en een schadevergoeding van meer dan 5.000 euro – komt er pas volle vijf jaar na de vermeende feiten, op basis van een bewijslast die op tal van punten grote vraagtekens oproept. Als burgers die bekommerd zijn om onze rechtsstaat, is het onze plicht hiertegen te protesteren.
- De indruk bestaat dat dit proces het sluitstuk vormt van een jarenlang volgehouden poging van politiek, media en gerecht om de betrokkenen en hun organisatie te demoniseren en criminaliseren – een opzet dat zijn politieke climax kende toen premier Guy Verhofstadt in het parlement de arrestatie van Abou Jahjah aankondigde en het principe van de scheiding der machten (een fundament van de rechtsstaat) met voerten werd getreden. Sindsdien zijn alle mogelijke beschuldigingen in de media gebracht: tegenwerking van het politiewerk, antisemitisme, illegaal wapenbezit, financiering met bloeddiamanten, bezit van kinderporno, het oprichten van een privémilitie... Geen enkele aantijging kon hard worden gemaakt, en na vijf jaar werd uiteindelijk maar één klacht behouden: het aanzetten tot rellen en weerspannigheid tegen de politie, na de moord op Mohamed Achrak, een islamleerkracht, in Antwerpen, op 26 en 27 november 2002.
- De kroongetuige waarop de rechter zich beroept voor zijn interpretatie van Abou Jahjahs optreden (een politieagent die Abou Jahjah in het Arabisch zou hebben horen oproepen tot verzet), is niet aan een kruisverhoor onderworpen of geconfronteerd met andere getuigen. Op het argument van de verdediging dat de jongeren geen Arabisch verstaan, alleen Nederlands of Berbers, antwoordt de rechtbank niet.
- De vraag van de verdediging dat commissaris Luc Lamine zou worden ondervraagd over zijn verklaring ten ontlaste van Abou Jahjah, in het weekblad Humo, is afgewezen.
- De rechter erkent dat de beklaagden pas meer dan 3 uur na het begin van de ongeregeldheden ter plaatse kwamen. Toch worden zij persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de rellen en de toegebrachte schade, want zij zouden hun "morele gezag" bij de jongeren niet aangewend hebben om de gemoederen te bedaren. De wettelijke basis voor dat argument is artikel 66, 5de lid van het Strafwetboek. Het artikel kwam er na de grote arbeidersstakingen van... 1886 en was bedoeld om leiders van vakbonden aan te pakken door ze te vervolgen voor standpunten in woord en geschrift die rellen zouden uitlokken. Juristen plaatsen ernstige vraagtekens bij dit artikel, want het druist in tegen het recht op vrije meningsuiting en dus tegen het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Als die argumentatie ingang vindt in de rechtsspraak kunnen bijvoorbeeld vakbondsleiders die bij een staking niet aanzetten tot werkhervatting voor de strafrechter worden gedaagd.
- Op geen enkel ogenblik is rekening gehouden met de context waarbinnen de ongeregeldheden plaatsvonden: de opkomst van een contestatiebeweging bij allochtone jongeren, op Europees, Belgisch en met name ook Antwerps niveau, en de gecrispeerde reactie daarop vanwege politici en ordehandhavers; ook de hevige verontwaardiging bij de Antwerpse jongeren om de moord op Mohamed Achrak en de wijze waarop de politie de ongeregeldheden heeft trachten in te dijken, én de inspanningen vanuit de allochtone gemeenschap om de gemoederen te bedaren. De juridische expert van Gazet van Antwerpen besluit:"Wanneer de AEL-zaak gecontextualiseerd wordt, krijgt men een ander beeld en die contextualisering is nuttig om - bij veroordeling - de strafmaat te individualiseren. De rechtbank doet niets van dit alles."
Gelet op de grote twijfels die het vonnis oproept, de gevaarlijke precedenten die ermee geschapen worden en het feit dat beroep tegen de beslissing is ingesteld, lijkt het ons geboden dat:
a) de verdere procesgang met de grootste aandacht wordt opgevolgd;
b) de beklaagden in hun beroepsprocedure over alle rechtsmiddelen kunnen beschikken opdat lacunes van het onderzoek en tekortkomingen van het vonnis alsnog kunnen worden rechtgezet;
c) erover gewaakt wordt dat de maatschappelijke belangen gevrijwaard blijven op het vlak van de democratische rechten, en dan vooral van het recht op vrije meningsuiting, van àlle inwoners in dit land.
Terwijl er bij de ondertekenaars geen eensgezindheid hoeft te bestaan omtrent de standpunten van de AEL, is er een duidelijke eensgezindheid dat de veroordeling van Dyab Abou Jahjah en Ahmed Azzuz een gevaarlijke bedreiging vormt voor één van de meest elementaire basisrechten van onze democratie, namelijk: het recht op politieke mobilisatie en emancipatie, ook vanwege minderheidsgroepen.
Ondertekenden de oproep "Het proces Abou Jahjah: waakzaamheid is geboden!" (25 januari 2008):
De Groep van Drieëndertig:
Keltoum Belorf (Indymedia)
Sarah Bracke (acad)
Bambi Ceuppens (acad)
Ludo De Brabander (Vredevzw)
Lieven De Cauter (KUL)
Herman De Ley (UG)
Sarah De Mul (acad)
Ludo De Witte (publicist)
Mohamed El Omari (Divers & Actief)
Nadia Fadil (KUL)
Jan Goossens (KVS)
Paul Goossens (publicist)
Jaap Kruithof (UG)
Rudi Laermans (KUL)
Rachida Lamrabet (auteur & CGKR)
Tom Lanoye (auteur)
René Los (ecologist)
Albert Martens (KUL)
Tom Naegels (publicist)
Dany Neudt (KifKif)
Zohra Othman (advocate)
Paul Pataer (Mensenrechten)
Alain Platel (Les Ballets C de la)
Han Soete (Indymedia)
Youssef Souissi (VOEMvzw)
Birsen Taspinar (psychologe)
Philippe Van Parijs (UCL)
David Van Reybrouck (auteur)
Etienne Vermeersch (UG)
Luk Vervaet (CLEA)
Jogchum Vrielink (KUL)
Sami Zemni (UG)
Walter Zinzen (publicist)
Contact:
- Nadia Fadil: Nadia.Fadil@soc.kuleuven.be - Ludo De Witte: Ludo.De.Witte@pandora.be
- Herman De Ley: herman.deley@ugent.be
Het zware vonnis – 1 jaar effectieve celstraf en een schadevergoeding van meer dan 5.000 euro – komt er pas volle vijf jaar na de vermeende feiten, op basis van een bewijslast die op tal van punten grote vraagtekens oproept. Als burgers die bekommerd zijn om onze rechtsstaat, is het onze plicht hiertegen te protesteren.
- De indruk bestaat dat dit proces het sluitstuk vormt van een jarenlang volgehouden poging van politiek, media en gerecht om de betrokkenen en hun organisatie te demoniseren en criminaliseren – een opzet dat zijn politieke climax kende toen premier Guy Verhofstadt in het parlement de arrestatie van Abou Jahjah aankondigde en het principe van de scheiding der machten (een fundament van de rechtsstaat) met voerten werd getreden. Sindsdien zijn alle mogelijke beschuldigingen in de media gebracht: tegenwerking van het politiewerk, antisemitisme, illegaal wapenbezit, financiering met bloeddiamanten, bezit van kinderporno, het oprichten van een privémilitie... Geen enkele aantijging kon hard worden gemaakt, en na vijf jaar werd uiteindelijk maar één klacht behouden: het aanzetten tot rellen en weerspannigheid tegen de politie, na de moord op Mohamed Achrak, een islamleerkracht, in Antwerpen, op 26 en 27 november 2002.
- De kroongetuige waarop de rechter zich beroept voor zijn interpretatie van Abou Jahjahs optreden (een politieagent die Abou Jahjah in het Arabisch zou hebben horen oproepen tot verzet), is niet aan een kruisverhoor onderworpen of geconfronteerd met andere getuigen. Op het argument van de verdediging dat de jongeren geen Arabisch verstaan, alleen Nederlands of Berbers, antwoordt de rechtbank niet.
- De vraag van de verdediging dat commissaris Luc Lamine zou worden ondervraagd over zijn verklaring ten ontlaste van Abou Jahjah, in het weekblad Humo, is afgewezen.
- De rechter erkent dat de beklaagden pas meer dan 3 uur na het begin van de ongeregeldheden ter plaatse kwamen. Toch worden zij persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de rellen en de toegebrachte schade, want zij zouden hun "morele gezag" bij de jongeren niet aangewend hebben om de gemoederen te bedaren. De wettelijke basis voor dat argument is artikel 66, 5de lid van het Strafwetboek. Het artikel kwam er na de grote arbeidersstakingen van... 1886 en was bedoeld om leiders van vakbonden aan te pakken door ze te vervolgen voor standpunten in woord en geschrift die rellen zouden uitlokken. Juristen plaatsen ernstige vraagtekens bij dit artikel, want het druist in tegen het recht op vrije meningsuiting en dus tegen het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Als die argumentatie ingang vindt in de rechtsspraak kunnen bijvoorbeeld vakbondsleiders die bij een staking niet aanzetten tot werkhervatting voor de strafrechter worden gedaagd.
- Op geen enkel ogenblik is rekening gehouden met de context waarbinnen de ongeregeldheden plaatsvonden: de opkomst van een contestatiebeweging bij allochtone jongeren, op Europees, Belgisch en met name ook Antwerps niveau, en de gecrispeerde reactie daarop vanwege politici en ordehandhavers; ook de hevige verontwaardiging bij de Antwerpse jongeren om de moord op Mohamed Achrak en de wijze waarop de politie de ongeregeldheden heeft trachten in te dijken, én de inspanningen vanuit de allochtone gemeenschap om de gemoederen te bedaren. De juridische expert van Gazet van Antwerpen besluit:"Wanneer de AEL-zaak gecontextualiseerd wordt, krijgt men een ander beeld en die contextualisering is nuttig om - bij veroordeling - de strafmaat te individualiseren. De rechtbank doet niets van dit alles."
Gelet op de grote twijfels die het vonnis oproept, de gevaarlijke precedenten die ermee geschapen worden en het feit dat beroep tegen de beslissing is ingesteld, lijkt het ons geboden dat:
a) de verdere procesgang met de grootste aandacht wordt opgevolgd;
b) de beklaagden in hun beroepsprocedure over alle rechtsmiddelen kunnen beschikken opdat lacunes van het onderzoek en tekortkomingen van het vonnis alsnog kunnen worden rechtgezet;
c) erover gewaakt wordt dat de maatschappelijke belangen gevrijwaard blijven op het vlak van de democratische rechten, en dan vooral van het recht op vrije meningsuiting, van àlle inwoners in dit land.
Terwijl er bij de ondertekenaars geen eensgezindheid hoeft te bestaan omtrent de standpunten van de AEL, is er een duidelijke eensgezindheid dat de veroordeling van Dyab Abou Jahjah en Ahmed Azzuz een gevaarlijke bedreiging vormt voor één van de meest elementaire basisrechten van onze democratie, namelijk: het recht op politieke mobilisatie en emancipatie, ook vanwege minderheidsgroepen.
Ondertekenden de oproep "Het proces Abou Jahjah: waakzaamheid is geboden!" (25 januari 2008):
De Groep van Drieëndertig:
Keltoum Belorf (Indymedia)
Sarah Bracke (acad)
Bambi Ceuppens (acad)
Ludo De Brabander (Vredevzw)
Lieven De Cauter (KUL)
Herman De Ley (UG)
Sarah De Mul (acad)
Ludo De Witte (publicist)
Mohamed El Omari (Divers & Actief)
Nadia Fadil (KUL)
Jan Goossens (KVS)
Paul Goossens (publicist)
Jaap Kruithof (UG)
Rudi Laermans (KUL)
Rachida Lamrabet (auteur & CGKR)
Tom Lanoye (auteur)
René Los (ecologist)
Albert Martens (KUL)
Tom Naegels (publicist)
Dany Neudt (KifKif)
Zohra Othman (advocate)
Paul Pataer (Mensenrechten)
Alain Platel (Les Ballets C de la)
Han Soete (Indymedia)
Youssef Souissi (VOEMvzw)
Birsen Taspinar (psychologe)
Philippe Van Parijs (UCL)
David Van Reybrouck (auteur)
Etienne Vermeersch (UG)
Luk Vervaet (CLEA)
Jogchum Vrielink (KUL)
Sami Zemni (UG)
Walter Zinzen (publicist)
Contact:
- Nadia Fadil: Nadia.Fadil@soc.kuleuven.be - Ludo De Witte: Ludo.De.Witte@pandora.be
- Herman De Ley: herman.deley@ugent.be
Commentaires
Die wereldoorlog (de inzet was een imperialistische herverdeling van de wereld) heeft eigenlijk niet opgehouden, voor de volkeren in dat deel van de wereld. (ik vond het boek “Botsing van beschavingen” van Robert Fisk hierover heel verhelderend)
Ingegeven door de verscherpte concurrentie omwille van de algemene crisis van het imperialisme, omwille van de acute gevolgen van die crisis IN de imperialistische regios ZELF, krijgt die (wereld)-oorlog een nieuwe impuls. De imperialisten MOETEN oorlog voeren, om de concurrentie te voeren, om markten te herverdelen, om een verhoogde uitbuitingsgraad op te leggen aan de werkende klasse in de hele wereld EN om de gevolgen van de crisis in EIGEN regio te verzachten en opstand in EIGEN regio te vermijden EN om een allibi te hebben om een “fascistisch” OORLOGSregime in EIGEN regio te kunnen opleggen.
In de arabisch/perzische wereld onstaan er “nationalistische-antiimperialistische” verzetideologiën. En wat binden al die volkeren daar? De cultuur van de islam! Je ziet dat er in het Midden-Oosten organisaties onstaan waarvan de ideologie en de politieke lijn evolueerd van Feodaal of burgerlijk nationalistisch/islamitisch naar burgerlijk-democratisch antiimperialistisch. Zo kun je de Hezbollah (en zijn interne ontwikkeling) vergelijken met de Kwomingtang in China.
In China was onder leiding van Soen Jat Sen een duidelijke ontwikkeling naar nationaal-democratich antiimperialistisch, die gestopt is geworden door Tsjang Kai Sjek die een Kwomingtang naar een feodaal-burgerlijke politieke lijn deed ontwikkelen om de NATIONALE burgerij aan de macht te zetten (in concurentie/coexistentie met BUITENLANDSE kapitalisten).
In het Midden-Oosten is er eerder een omgekeerde beweging merkbaar.
Dat is volgens mij dus het verschil met de “fundamentalistische” islamitische verzetsbewegingen. Plus dat er veel “fundamentalisme” onstaat door provocatie en infiltratie door buitenlandse geheime diensten (zoals de CIA en de Mossad)
Om de bevolking hier bij ons, in Europa, “voor te bereiden” en “warm te maken” voor een kolonialistische/imperialistische oorlog tegen het arabisch/persisch antiimperialistisch verzet die in feite aanstuurt op één grote arabisch/persische burgerlijk-democratische staat (en het is de islamcultuur die iedereen bindt) moet men de islam criminaliseren, moeten de islamieten hun eigenheid “afzweren”, zullen op den duur (in een oorlogsituatie) de islamieten als “collaborateurs” of als “vijfde colonne” of als “mogelijke terroristen” vervolgd worden.
Om de eigen bevolking hieraan te doen wennen, om het voor hen aanvaardbaar te maken is er die ideologische “hetze” tegen de islam en de arabisch/islamitische cultuur.