Grafrede voor een museum.
Tongeren, 18 oktober 2008
Je bent geboren op 1 januari 1844. Ook al is de levensverwachting er sinds jouw tijd erg op vooruit gegaan, niemand van ons zal ooit jouw gezegende leeftijd bereiken.
164 jaar geleden was jouw geboorte een hoopvol gebeuren.
Jij was immers de eerste cellulaire gevangenis van het land. Je vormde een breuk met een verleden waar alle gevangenen, jong en oud, samen in één enkele ruimte werden opgesloten.
Dankzij jou wilde men voor het eerst aan « reintegratie van gevangenen» doen, ook al bestond dat woord toen nog niet. Men ging gevangenen als monniken van mekaar te isoleren, doen werken en doen nadenken, 23 op 24 uur op cel.
Elk van je cellen werd voorzien van een ijzeren bed, een matras, een hoofdkussen, twee wollen dekens en twee paar lakens.
Goede intenties, met, zoals jij al snel zou ondervinden, een vernietigend effect op de gedetineerden.
In 1861, je was toen 17 jaar, was je getuige van een eerste zelfmoordpoging van een gevangene die het isolement niet langer kon verdragen. Kon men zeggen dat men in het begin niet beter wist, nu wist men het wel, maar 150 jaar later doen we in veel gevangenissen nog precies hetzelfde. En ook het omgekeerde maakte je mee : in een cel bestemd voor één persoon ging men er twee tot drie opsluiten. Ook dat is vandaag, met de overbevolking van de gevangenissen, nog altijd een realiteit.
Tientallen jaren lang zag je hier een galerij van beroepen aan het werk : gevangenen maakten hier schoenhakken, ze kuisten ajuinen, ze plakten papieren zakken, en ze vouwden dozen. Ook dat is 150 jaar later nog allemaal hetzelfde : alleen de namen van de merken zijn veranderd.
Maar op 2 april 2005 kreeg je eindelijk rust : je sloot de deuren en je laatste 70 gevangenen werden overgebracht naar Hasselt.
Je bestaan kreeg toen een hele andere wending : je wou alleen nog de getuige zijn van al wat had meegemaakt : de eenzaamheid, het lijden, de wanhoop, de gebroken families en de kinderen zonder vader of moeder, die je over de vloer kreeg. Je voelde je herleven toen ex-gedetineerden op bezoek kwamen met jongeren in moeilijkheden. En je was opgetogen dat je het onderwerp werd van discussie in vele klaslokalen en van gepassioneerde gesprekken tussen leerkrachten zoals Fabienne en anderen met de jongeren van vandaag.
Meer dan 280.000 mensen zijn je op je oude dag komen bezoeken.
En je zei tegen die mensen : geloof ze niet als ze zeggen dat de gevangenen in een viersterrenhotel leven. Kijk zelf maar.
En nu, in 2008, geven ze je een bestemming die je in je hele bestaan nooit hebt gekend. De vooruitgang staat niet stil : vanaf 1946 werden er hier vrouwen opgesloten. Wel, nu gaan ze je wat opknappen en je gebruiken als uitbreiding voor Everberg. Want ze hebben te weinig plaats, zeggen de beleidsmensen, om al die jonge criminelen en delinkwenten in op te sluiten. En ze hebben ook geen geld om jou te behouden als museum. Vanaf 2009 zal jij dus onderdak moeten bieden aan 34 jonge delinkwenten. In hun wil om electoraal te scoren en het publiek te behagen met « harde cijfers over jonge criminelen die ze gaan opsluiten » verbergen ze aan de mensen dat hier de afgelopen jaren, dankzij jou en het werk van heel wat opvoeders, tientallen jongeren zijn afgebracht van een pad dat hen rechtstreeks naar de gevangenis leidde.
Wat zijn dit voor tijden ?
Wat is dit voor « nieuwe politieke cultuur » wanneer je een museumgevangenis van bijna tweehonderd jaar oud, dat je hebt gesloten voor volwassen gevangenen, heropent om er de jonge delinkwenten van vandaag in op te sluiten ?
Is de volgende stap de heropening van het Steen van Antwerpen dat van 1549 tot 1823 dienst deed als gevangenis ? En waarom dan niet het Kamp van Breendonk gaan heropknappen en heropenen om er mensen zonder papieren en hun kinderen in op te sluiten ….?
Waar zijn de regels van elementaire welvoeglijkheid wanneer je in het museum, een maand voor de werken beginnen, nog snel een politiek bal organiseert voor opgedirkte heren en dames die er op 28 september kwamen dansen en champagne en sushi consumeren in jouw cellen, met als achtergrond het lijden van een gevangenispopulatie van vroeger en nu.
Sorry voor de slechte smaak van sommige beleidsmensen.
Ze hebben geen geld. En dus moeten ze jou wel sluiten als museum en heropenen als gevangenis ? Geen geld ? Waarom krijgt een banksektor dan met zoveel gemak honderden miljoenen euros toegeschoven ?
Ze hebben geen plaats en geen oplossing om de jonge delinkwenten in onder te brengen. En dus moeten ze jou wel heropenen ?
Wel wij, sociaal assistenten, leerkrachten, opvoeders… wij hebben ook geen plaats, geen middelen, geen personeel en geen oplossing voor al de jongeren in moeilijkheden waarmee we werken, en we bedelen al jaren om hulp.
Ja, we zijn triestig en ontgoocheld, en tegelijk zijn we ook een beetje fier.
Want dankzij jou hebben 400 sociale werkers, professoren, magistraten, opvoeders, leraars, van over de taalgrens mekaar gevonden en hebben we voor het eerst een tegenstem laten horen. Mensen die werken op het terrein vonden professoren. Slachtoffers van misdaden werken samen met vroegere delinkwenten. Jongeren samen met ouderen. Samen op zoek naar alternatieven.
Luk Vervaet, leraar in de gevangenis van Sint-Gillis (Brussel)
Commentaires