Van Oslo-Utoya tot Toulouse-Montauban : de horror van de oorlog haalt Europa in.
(fotos : Afghaanse boeren rond de lijken van kinderen, vermoord op 11 maart)
Luk Vervaet
We waren hem bijna
vergeten, de oorlog, die al tien jaar aan de gang is, zover van ons
bed, dat we ons nog nauwelijks realiseren dat hij aan de gang is. Hij
duurt ook al zolang dat we ons zelfs niet meer kunnen voorstellen hoe
het is om zonder oorlog te leven. En nu, in minder dan een jaar tijd,
sloeg die oorlog, brutaal en tweemaal, toe op Europees grondgebied.
Eerst in het Noorden van Europa, in juli 2011, dan in het Zuiden, in
maart 21012, bereikte hij voor het eerst ook het Europees continent,
tenminste onder die vorm. De moordpartijen van Oslo en Toulouse
raakten ons tot in onze huiskamers en tot in wat ons het meest
dierbaar is : de kinderen.
Anders B.Breivik (32) en
Mohamed Mehra (23), als protagonisten van de oorlogvoerende partijen,
hebben zich niet beperkt tot het anoniem plaatsen van een bom. Ze
hebben hun slachtoffers afgemaakt, persoonlijk, systematisch en
koudweg, als echte beroeps-militairen, ook al is het niet helemaal
duidelijk waar ze die opleiding precies gehaald hebben.
Ja, we waren het vergeten,
temidden van al de kleine persberichten over 10,100 of 1000 doden in
Irak, Afghanistan of Gaza, die ons nog nauwelijks beroeren, maar zo
is de oorlog : verschrikkelijk, wreed, methodisch, met een
onnoemelijk lijden voor de slachtoffers en hun families.
De efficientie van onze
politiediensten heeft snel de schijn van de normale gang van zaken
teruggebracht. Breivik is een paar uur na de aanval gearresteerd.
Merah is doodgeschoten de dag na de feiten, na een belegering van
zijn huis, onder het geratel van machinegeweervuur. Allemaal live te
zien op televisie, als een echte oorlogsscène.
De Tempeliers en Al
Qaida.
Het proces van Breivik, de
doder van Oslo-Utoya die 77 mensen ombracht, zal beginnen op 16 april
aanstaande. Op 7 maart laatsleden, werd hij door het Noorse parket
formeel in beschuldiging gesteld voor « terrorisme »
en « vrijwillige doodslag ».
Breivik noemt zichzelf
« een militaire commandant van de Noorse weerstandsbeweging
en van de Noorse Tempeliers ». Hij beschouwt Israël als
het land op de frontlijn van « de Westerse beschaving tegen
de moslimbarbarij » en als een land dat land heeft
« heroverd » op de Islam. Breivik is de
uitdrukking van de oorlogsalliantie tussen Europees extreem-rechts,
Israël en de Verenigde Staten. Een paar maand na zijn aanslag is
duidelijk dat we over zijn motieven of over zijn manifest van 1500
pagina's liever niet willen discuteren : psychiaters verklaren hem
gek. Alles wijst erop dat alles wat Breivik heeft geïnspireerd, en
gemaakt tot wat hij is geworden, buiten schot zal blijven. In naam
van zijn « paranoïde schizofrenie » en in ruil
voor psychiatrische verzorging, zal hij vrijwel zeker aan een proces,
en aan de gevangenis, ontsnappen.
Sinds de affaire Breivik
zijn we er nochtans getuige van dat Breivik geen alleenstaand geval
is, zoals men het heeft willen voorstellen. We leven in een politiek
en sociaal klimaat, dat racistisch en islamofoob is, op een
achtergrond van economische crisis en oorlog tegen het terrorisme.
Het is binnen dit maatschappelijk kader dat Breivik's barbaarsheid
geen uitzondering, dan wel een sociaal fenomeen wordt. De feiten
spreken voor zich. De arrestatie in Noorwegen in september 2011 van
twee gewapende extreem-rechtse militanten, in het bezit van
explosieven; de ontdekking in Duitsland, midden november 2011, van
een groep neo-nazi's die Turkse migranten hebben vermoord; de moord
op twee Senegalese verkopers door een extreem-rechtse militant in
Italië in december 2011... : de vraag naar het terrorisme van
extreem-rechts, dat sinds een decennium genegeerd wordt door de
autoriteiten en dat door de mazen van het veiligheidsnet glipt, is in
alle scherpte gesteld.
In maart 2012 waren we in
Frankrijk getuige van 3 racistische moordpartijen in veertien dagen
tijd. Er werd eerst gedacht aan een soort Franse Breivik, maar
achteraf bleek het om Mohamed Merah te gaan. Een jongeman van 23
jaar, als minderjarige 15 keer veroordeeld door een jeugdrechtbank
voor kleine misdrijven. Tot hij in de gevangenis belandt voor een
straf van 21 maanden. Hij probeert er zelfmoord te plegen op Kerstdag
2008, wordt in een psychiatrische afdeling van de gevangenis
geplaatst. Na zijn terugkeer naar de normale gevangenis zal hij zich
bekeren tot de radicale islam. Hij zal zijn moordpartijen van maart
2012 verantwoorden in naam van Al Qaida. Van Merah geen document van
1500 paginas. Maar hij zou gezegd hebben dat zijn daden de kinderen
in Palestina wilden wreken en een protest waren tegen de Franse
interventie in Afghanistan en tegen het verbod van de integrale
sluier in Frankrijk.
Geestesziek ??
Het psychiatrisch rapport
van 243 pagina's over Breivik is gebaseerd op 36 uren discussie
tijdens 13 meetings tijdens de herfst van 2011 en op psychometrische
tests, informatie over zijn gezondheid en een conversatie met zijn
moeder. Het rapport verklaart Breivik « psychotisch »
tijdens de aanvallen van 22 juli. De diagnose luidt dat Breivik leed
aan « paranoide schizofrenie », een erg zeldzaam
en ernstig ziektebeeld. Het rapport spreekt van een sociale isolatie
tot een volkomen incapaciteit om nog te functioneren van 2002 tot
2006. Dit zou af te leiden zijn uit het feit dat Breivik zich afsloot
van elk sociaal contact, zijn werk opgaf, verhuisde naar het huis van
zijn moeder. Breivik zat alleen thuis, speelde de ganse dag
computergames, deed verder niets. Hij leed aan « paranoide
delusie ». Zo liep hij rond met een masker voor zijn mond
tegen infecties. Enzovoort.
De kritieken die op dit
rapport geleverd werden zijn tweeërlei.
De politieke motivatie die
Breivik naar voor schoof in zijn manifest, maar ook via
internetplatforms en andere communicatiesystemen wordt volledig
genegeerd. De psychiaters oordeelden dat dat niet hun terrein was. In
november 2011 beschikte de politie over een collectie van liefst 1,4
miljoen conversaties van Breivik (mails, chats, twits, tussenkomsten
op fora enzovoort). Daarover wou Breivik niet spreken met de
psychiaters. En dus zeggen die dat ze daar « geen greep op
kregen ». De vraag rijst ook hoe ook hoe ze zijn enorme
activiteit op het internet rijmen met het feit dat hij totaal niet
meer functioneerde vanaf 2006.
Een tweede kritiek is dat
alle politieke punten van Breivik die de psychiaters wél aanhalen,
gecatalogeerd worden onder « paranoïde delusie ».
Zo stelt Breivik stelt dat er een oorlog aan de gang is in Noorwegen
en Europa, dat hij als de leider van de Tempeliers de macht had te
beslissen wie er recht had op leven en wie niet, dat hij na de fase
van de staatsgrepen de koning van Noorwegen zou worden. Breivik wilde
reservaten oprichten voor autochtone Noren om zo de etnisch genetisch
zuivere pool in Noorwegen te doen aangroeien. Breivik zei te
handelen uit liefde voor het volk. Hij voelde zich bedreigd door de
Noorse politie en ook door de politiek van de Noorse Arbeiderspartij.
Al die stellingen worden door de psychiaters ondergebracht bij de
« paranoïde delusie ». De kritieken stellen dat
de psychiaters hiermee aantonen dat ze geen enkele kennis hebben van
de extreem-rechtse wereld waarin Breivik zich bewoog. Daar zijn de
stellingen over de aan de gang zijn de oorlog tegen de islamisering
van Europa enzovoort, common sense. Of neem een eerbiedwaardige
professor als de Amerikaanse neo-conservatief Bernard Lewis, die
stelt dat de huidige oorlog tegen de terreur de laatste is in een
epische strijd tussen Christendom en Islam, die al 1400 jaar aan de
gang is en die Europa als belangrijkste slagveld heeft.
Tijden de lange uren van
het beleg van het huis van Mohamed Merah, heb ik weinig gehoord over
de psychiatrische toestand van Merah, laat staan over zijn
« paranoïde schizofrenie ». Men kan zeggen dat dat komt
omdat hij nog niet onderzocht was, een kans die we hoe dan ook nooit
meer zullen krijgen.
Maar het verschil tussen
beiden gaat verder dan dat.
Wanneer het over Breivik
gaat, voelen we spontaan iets van een ontkenning en een verwijdering.
De horror begaan door Breivik, een blanke militant van
extreem-rechts, die zich beroept op de autochtone blanke meerderheid,
en die zegt te handelen in « onze naam » en in naam van
een politieke visie die meer en meer gemeengoed wordt in Europa,
wordt niet geanaliseerd als een reëel bestaande en oprukkende
politieke stroming. Het lijkt ons ondenkbaar dat de daden van Breivik
potentieel aanwezig zijn onder de beschaafde blanke meerderheid.
Breivik moet noodzakelijkerwijs « gek » zijn. De daden
van Merah daarentegen lijkt ons meer te beantwoorden aan een
politieke stroming, die reëel en herkenbaar. « Winants,
de baas van de Belgische Staatsveiligheid, stelt ook dat het
salafisme de grootste bedreiging is voor de westerse democratie »
schrijft De Standaard.1
Merah is de bevestiging van onze angsten. Daden als die van Merah
lijken ons meer te behoren tot iets dat potentieel in de kiem
aanwezig is bij de moslimgemeenschap. Ze beantwoordden aan wat in
onze verbeelding terrorisme echt is. Voor Merah zal men minder de
vraag stellen naar zijn individuele mentale gezondheid, dan wel naar
die van zijn parcours, de indoctrinatie, de progressieve
radicalisering, de evolutie van een klein boefje uit de cité tot een
jihadistische moordenaar. Zoals de krant Libération titelde :
« Hoe wordt men Mohamed Merah ? ».
Vermits Breivik opzij
gezet wordt als een geïsoleerde gek, hoeft ook niemand zich te
verantwoorden na zijn moordpartij, die tienmaal meer moorddadig was
dan die van Merah. In het geval van Breivik wordt niemand verontrust
om publiekelijk te verklaren dat hij niets te maken heeft met de
ideologie van deze blanke jihadist. De katholieke of protestantse
kerkleiders worden niet uitgenodigd op het paleis. Ze worden niet
aangemaand om te verklaren dat men geen amalgaam moet maken tussen
« het Christendom en de verfoeilijke daden van Breivik ».
Niets is minder waar voor
de moslim jihadist. Na de affaire Merah vraagt Louis Michel,
europarlementslid MR, op de Belgische televisie in de uitzending Mise
au Point dat « de Islam zich nu maar eens duidelijk moet
uitspreken over zijn relatie met de laiciteit en de mixiteit ».
De linkse journalist Demelenne pleit ervoor om « de vijand »
nu eens duidelijk te gaan definieren. Met name in Brussel, zegt hij,
zijn er partijen als Egalité en moslim extremisten, die samen 9000
stemmen halen bij de verkiezingen. Men ziet hoe de sabels geslepen
worden om nog harder te gaan toeslaan tegen de gemeenschappen van
migrantenorigine, moslim en pro-Palestijns. Men voelt dat we voor een
nieuwe vlaag van gerechtelijke vervolgingen staan. Iedereen die een
jihadistische website raadpleegt, iedereen die een militaire training
gaat volgen, zal strafrechterlijk vervolgd worden, verklaarde Sarkozy
onmiddellijk na de dood van Merah. Hij kondigde ook aan dat binnen de
gevangenissen de strijd tegen het proselytisme zal opgevoerd worden.
Niets van dit alles werd gehoord na de moordpartij in Oslo.
De weerspiegeling van
de echte oorlog
Er blijven zeker heel wat
duistere zones inzake de persoonlijkheden van Breivik en zo mogelijk
nog meer voor Merah. Maar de zone die helemaal in het duister moet
blijven, is die van de maatschappij waarin ze opgroeiden en die ziek
is van oorlog. In een maatschappij die tot in het extreme
geïndividualiseerd is en die de « persoonlijke
verantwoordelijkheid en wil » hoog in het vaandel draagt,
zal men alles proberen om dit politiek en maatschappelijk debat weg
te vegen als onbelangrijk of onbestaande.
De moordpartijen op 77
mensen in Oslo en op 7 in Toulouse zijn nochtans de eenvoudige en
perfecte weerspiegeling van de oorlog, een keten van 10 jaar
onrechtmatig geweld. De mooie woorden over de « eenheid van
de gemeenschappen, van de natie, tegen het amalgaam, tegen de wraak,
tegen de stigatisering van een gemeenschap, want het gaat slechts om
een minieme extremistische minderheid », dienen om het
echte debat het zwijgen op te leggen. Dat over het verband tussen
het opgaand racisme en barbaars geweld in onze landen en ons
engagement in een onrechtmatige anti-islamitische oorlog, die al tien
jaar duurt. Voor onze politici en terreurspecialisten is die band er
niet. Madame Ashton, belast met Europese buitenlandse zaken, had het
ongeluk om volgende zin uit te spreken voor een groep van jonge
Palestijnse vluchtelingen: « We gedenken alle jongeren die
omkwamen in allerlei verschrikkelijke omstandigheden. De Begische
kinderen die omkwamen bij een verschrikkelijke tragedie. We denken
aan wat er vandaag in Toulouse gebeurde. We denken aan wat e rin
Noorwegen gebeurde, een jaar geleden. We denken aan wat er in Syrië
gebeurt. We denken aan wat er in Gaza gebeurt en in verschillende
delen van de wereld – we gedenken al die jongeren en kinderen die
het leven verloren. » In Israël, onze bondgenoot bij
uitstek, sloegen de stoppen door. De Israëlische minister van
binnenlandse zaken vroeg eenvoudigweg het ontslag van Ashton, omdat
ze het had aangedurfd over Gaza te spreken.
Maar als er één debat is
dat moet geopend worden dan is het precies dat over de oorlog en de
onderdrukking in de wereld.
De militaire opleiding
van de Jihadisten en de anderen.
Ik kan het niet nalaten om
te glimlachen als ik de commentatoren en de anti-terreurspecialsten
bezig hoor over de opleiding van Mohamed Merah in kampen in
Afghanistan of Pakistan. Hij, en tientallen anderen, zo luidt het.
Vooreerst is het helemaal niet zeker dat Mehra daar een militaire
training heeft gekregen. Maar soit. Men vraagt zich af hoeveel
potentiële jihadisten er zich in onze landen bevinden. Voor
Wynants zijn er enkele tientallen in Belgie. Iets wat door
Moniquet, een zelfverklaarde specialist anti-terrorisme, wordt
bevestigd. De commentaren worden vergezeld van video filmpjes met
gemaskerde mannen, moudjahedine, met een extreem-vervaarlijke look.
En Sarkozy kondigde aan dat iedereen die daarheen gaat vanaf nu
strafrechterlijk zal vervolgd worden. Ik vroeg me dan af : voor
wanneer zo'n strafrechterlijke vervolging voor diegenen die er voor
zorgden dat er zich ginds meer dan 100.000 soldaten bevinden in
het kader van een illegale oorlog ? En wat de training betreft :
realiseert men zich dat we binnen ons eigen kamp duizenden potentiële
killers hebben opgeleid ?
In het essai over Breivik,
schreef ik « 10 jaar schockterapie tegen het islamitisch
terrorisme hebben Oussama Ben Laden en Al Qaida meer recruten
opgeleverd dan zij ooit hadden kunnen verhopen. Dat geldt ook voor de
recruten van Bush, Blair en andere oorlogsmisdadigers. In het Westen
hebben zich tienduizenden vrijwilligers gemeld om dienst te doen als
« private contractor »in privémilities in de landen die
bezet worden »2
. Men kan daaraan toevoegen : de vrijwilligers van
extreem-rechts die zich hebben doen aanwerven in het Amerikaans leger
met het oog op een militaire training in Irak of Afghanistan, die ze
dan later op het thuisfront kunnen gebruiken. Ik laat het aan uw
verbeelding over om te bedenken wat dit zal geven eenmaal de
militairen, de privé-milities en de bendes van extreem-rechts naar
huis terugkeren.
Children of a lesser
God ?
Breivik heeft twee jonge
Noren van veertien jaar doosgeschoten, zeven van vijftien jaar,
zeventien van zeventien jaar, zeventien van achttien jaar en ga zo
maar verder. Merah heeft drie Joodse kinderen doodgeschoten, Gabriel,
4 jaar, Arieh, 5 jaar en Myriam 7 jaar. Mehra kon wellicht geen
slechtere dienst bewijzen aan de Palestijnse zaak. Het zijn de
aanvallen op de kinderen, op dat wat ons het meest dierbaar is, het
meest onschuldig en kwetsbaar, die ons het meeste hebben getroffen.
Toen ik les gaf in de gevangenis gold ook daar de regel van
« kinderen zijn heilig, daar raak je niet aan ».
En diegenen die het toch hadden gedaan werden zowat verbannen. In het
geval van Breivik of Merah zijn we dus ver weg van een gevoel dat je
algemeen menselijk zou kunnen noemen. Er bestaan geen magische
middelen om zo iets recht te trekken. Maar we zouden kunnen beginnen
met onszelf. We zouden kunnen beginnen met ermee op te houden om
selectief te zijn in ons medevoelen, waarmee we uitdrukken dat het
ene kind in deze wereld niet zoveel waard is als het andere. We
zouden kunnen beginnen met de protesteren tegen de onmenselijkheid
waarop we toekijken en die begaan wordt in onze naam. Het is die
selectiviteit die haat en woede creëert. Wanneer men toelaat, dat
kinderen worden omgebracht in naam van onze Westerse politiek, zonder
te bewegen of te revolteren, dan crëert men de voorwaarden voor
nieuwe horror.
Op 14 maart 2012, op het
moment waarop Merah drie Joodse kinderen ombracht, stierf de kleine
Baraka Al Mughrabi, een Palesijns kind van 7 jaar, aan zijn
verwondingen na de zoveelste aanval van Israel tegen Gaza. In totaal
verloren 26 Palestijnen het leven.
Op 11 maart,
op hetzelfde moment waarop Merah drie kinderen doodschoot, slachtte
de Amerikaanse sergeant Robert Bales twee Afghaanse families af. 16
mensen in totaal, in de dorpen Balandi en Alkozai in het Zuiden van
Afghanistan. Daarna stak hij de lichamen in brand. Sumad Khan, een
Afghaanse boer, verloor 11 leden van zijn familie in deze
slachtpartij : zijn vrouw, vier meisjes tussen twee en zes jaar,
vier zonen tussen acht en twaalf jaar, en twee andere
naastbestaanden. Ik ken de naam niet van die Afghaanse kinderen. En
we zullen die wellicht ook nooit kennen.
1
'Sharia4Belgium moet worden verboden' DS, maandag 26 maart 2012
2
Le Making-of d'Anders B.Breivik, Oslo-Utoya 2011 : islamophobie
et sionisme, les nouvelles guerres de l'extrême droite,
Egalité=Editions, février 2012, pg 12
Gepubliceerd in : www.wijblijvenhier.nl
www.kifkif.be
Gepubliceerd in : www.wijblijvenhier.nl
www.kifkif.be
Commentaires