Hoe de gevangenis radicaliseert..
Luk Vervaet, ex-gevangenisleraar
De hommage aan de Beurs …
Het was
niet verwonderlijk dat enkele honderden Casuals
zich op Paaszondag al vechtend een weg baanden naar de trappen van de Beurs te
Brussel. De reactie in Brussel op de aanslagen in Zaventem en Maelbeek is voor
extreem-rechts ondermaats. Op het plein voor de Beurs, geen haat, geen
politieke manifestatie à la “Je suis Charlie” zoals in Frankrijk, waar
extreem-rechts gemakkelijk zijn plaats tussen vond. Het plein voor de Beurs is
een plaats van rouw, van gedeeld verdriet en van oproepen tot solidariteit.
Er
waren ook de getuigenissen van overlevenden, van mensen die hun kind verloren,
en van hulpverleners, met een boodschap die vaak door merg en been ging. Wie
beweert dat slachtoffers van onrecht of terreur alleen maar haat en wraak
kunnen voelen, kreeg ongelijk. “Nee, ik voel geen woede”, zei een mevrouw wiens
gezicht nog bedekt was met een groot verband, “alleen onbegrip en een verlangen
naar meer solidariteit”. Een ander slachtoffer zei dat hij naar een solidariteitsbijeenkomst
was geweest met moeders wiens kind naar Syrië was vertrokken. Een ander zei dat
hij een hashtag had gecreëerd om iedereen
aan te zetten met zijn buurman of vrouw een gesprek aan te gaan. Een RTBF
journalist, die zijn dochter
verloor in metrostation Maelbeek, riep op om
geen muren tussen de mensen te bouwen. Die wereld van een volk in rouw, de
oproep om in de wijken netwerken van onderlinge steun, bescherming en
solidariteit op te starten is wellicht de sleutel, zoniet het magische wapen, om
oorlog en terreur te bestrijden.
Van die
optie lijken de politieke wereld en de veiligheidsdiensten, die zich
bezighouden met “het (falend) veiligheidsbeleid”, veraf te staan. De huidige
veiligheidslogica staat haaks op een brede volksbeweging van solidariteit. Ze
neemt precies de bevolking, en meer bepaald de bevolking die behoort tot de
minderheidsgroepen in ons land, als doelwit. In 2013 werd de antiterrorisme
wetgeving verstrengd. Sinds 2015 patrouilleert het leger in onze straten. Na
Charlie Hebdo en Verviers kwamen er 12 veiligheidsmaatregelen bij. Na 13
november 2015 in Parijs volgden er opnieuw 18 maatregelen. Tussendoor, in juli
2015, stemde het Belgisch parlement de wet over de afname van de nationaliteit
voor terroristen. De gemeente Molenbeek werd aangeduid als een “gevaarlijke
zone”, die moet “opgekuist” worden. De Marokkaanse politie wordt er vanaf dit
jaar officieel ingezet om “de cultureel anderen” te surveilleren. Bij
uitbreiding kwam er een Kanaalplan tegen het terrorisme voor de gemeentes
Vilvoorde, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Brussel-Stad, Sint-Gillis,
Anderlecht, Koekelberg en Sint-Joost-ten-Node.. Het kon allemaal geen aanslagen
voorkomen, maar toch gaan we verder en dieper in hetzelfde moeras. Na Zaventem
en Maelbeek komen er opnieuw drie maatregelen bij : ditmaal gaat het over huiszoekingen
die 24 op 24 uur mogen uitgevoerd worden, over de uitbreiding van de
mogelijkheid om telefoons af te luisteren, over het creëren van een
gemeenschappelijke database voor de veiligheidsdiensten.
En
onvermijdelijk is er ook het luik van de gevangenissen.
Op de
onderhandelingstafel liggen verschillende voorstellen om de mogelijkheid van
voorlopige invrijheidsstelling in te perken (alleen maar te bekomen na de helft
van de straf, zeggen de enen, na twee derden of na vier vijfden, stellen
anderen voor), zoniet onmogelijk te maken via « onsamendrukbare
straffen ». Die voorwaarden zijn al systematisch verstrengd sinds de
periode Dutroux in de jaren 90, via het regeerakkoord van 2011, na de
voorlopige invrijheidsstelling van Michèle Martin.. maar nu moet het dus nog
harder. Een maatregel die opnieuw alle gedetineerden zal treffen en de kwaadheid
en verbittering alleen maar zal doen toenemen.
In de complexe
puzzle van oorzaken die tot de huidige vlaag van gewelddadige terreur hebben
geleid, zijn er de onophoudelijke oorlogen en de toestanden in de
gevangenissen. Onlosmakelijk met mekaar verbonden, en tegelijk systematisch
afwezig in het debat.
Er is de
oorlog, die we al 25 jaar door de wereld doen razen en waarvan we de boomerang nu
voluit in het gezicht krijgen. In de voorlopig laatste oorlog, ditmaal tegen
ISIS, werden tot op heden volgens offciële cijfers 87.000 luchtaanvallen boven
Irak en Syrië uitgevoerd. Met hoeveel doden ? Met hoeveel verminkten ? Met
hoeveel verbrandden ? Met hoeveel vluchtelingen tot gevolg ? We zijn niet
zinnens om het hoofdstuk van de oorlog af te sluiten, ook al weten we, na
Afghanistan en Irak, dat de aangerichte catastrofes, de recrutering van
terroristen niet stopt, noch de aanslagen, noch de vluchtelingenstromen. Integendeel.
Of laten we spreken over de open wonde van Palestina, waar, met steun van onze landen
en regeringen, maar geen einde komt aan het bloeden.
De gevangenissen
zijn in hetzelfde bedje ziek. Oog om oog, tand om tand, foltering, illegale
uitleveringen, isolement, massale en steeds langere opsluiting, de weigering
tot dialoog en het zoeken naar alternatieven…, zijn het beste
recruteringsmiddel gebleken voor nieuwe jihadisten. Meer dan alle recruteurs tesamen
hadden kunnen dromen.
Highway to hell
In onze eigen
gevangenissen zijn er 4 elementen, die hebben bijgedragen tot de huidige gewelddadige
radicalisering. Ze lijken op het eerste gezicht niets met mekaar vandoen te
hebben. En toch is het die giftige cocktail waarbinnen het geweld kan groeien.
Guantanamo, Abu Ghraib, Bagram…
Men kan
niet meer over gevangenissen spreken zonder de internationale context in
rekening te nemen. Niet voor niets kleedt Daesch zijn gijzelaars in oranje
pakken. Het is de kleur van de gevangenis van Guantanamo, waarvan Obama jaar na
jaar zegt, dat “ze over heel de wereld gebruikt wordt om jihadisten te recruteren”.
Het staat vast dat het netwerk van Amerikaanse antiterreurgevangenissen en hun
verlengstukken in bevriende landen, tienduizenden onschuldigen achter de
tralies deden belanden. In dat verband is de zaak van de Belgische-Marokkaan
Ali Aarrass een algemeen gekend voorbeeld van medewerking van opeenvolgende
Belgische regeringen aan de uitlevering en foltering in Marokko van een man,
die in Spanje buiten vervolging werd gesteld.
De onmenselijke behandeling van “terreurgevangenen” heeft ongetwijfeld meer
terroristen gecreëerd dan onschadelijk gemaakt. Daarnaast waren die
gevangenissen ook “ontmoetingsplaatsen” en “universiteiten” voor het oprichten
van terreurorganisaties. Men denke maar aan de Al Qaida en IS leiders Zarqawi of
Baghdadi, die vijf jaar in het Amerkaanse Camp Bucca verbleef.
Er is meer.
Matthew
Alexander diende gedurende 14 jaar in de US Air Force. Hij nam deel aan
speciale operaties in zo’n 30 landen. In
Irak leidde hij persoonlijk meer dan 300 ondervragingen van gevangengenomen
terroristen en superviseerde hij de ondervraging van meer dan 1000 anderen. Voor
zijn ‘verdiensten’ in Irak werd hij gedecoreerd met de Bronzen Ster. In november
2008 schreef hij in een artikel in de Washington Post : “Ik leerde in Irak dat de eerste reden voor
buitenlandse vrijwilligers om hier te komen vechten de misbruiken zijn, die we
hebben begaan in de gevangenissen van Abu Ghraib en Guantanamo. Onze politiek
om mensen te folteren was de directe en meest brede recruteringsbasis voor
strijders voor Al Qaida in Irak.” Acht jaar na zijn artikel, twee jaar na het
verschijnen van het onstellend rapport van de Amerikaanse senaatscommissie over
de folteringen van de CIA, is Guantanamo nog steeds open. Het is te vermelden
dat België ook op de lijst staat van Europese landen die hun medewerking
verleenden aan het (illegaal) transport van gevangenen naar Guantanamo.
Indien
Guantanamo als een onbelangrijk detail wordt behandeld door politiek, media en
publieke opinie, dan is dit niet het geval in de gevangenissen. De gevangenen
horen niet alleen ons oorverdovend stilzwijgen. Ook in onze gevangenissen is
Guantanamo uitgegroeid tot een symbool en een referentiepunt voor willekeur en
rechteloosheid, voor onmenselijke behandeling en onaanvaardbare
detentievoorwaarden. Aan de andere kant van de barrière, heeft Guantanamo ook
voor sommige politiediensten en bewakers, de limieten van het toelaatbare
verlegd. Enkele voorbeelden.
(één van de fotos over de folteringen in de gevangenis van Abou Ghraib)
Alexandre
Varga, een gedetineerde die in 2010 zelfmoord zou plegen in een isoleercel na
een mislukte ontsnapping, verscheen in 2008 voor de rechtbank in een oranje
hemd met daarop : “GuantanaMons”. Waarmee hij de detentievoorwaarden in de
gevangenis van Mons aan de kaak stelde. In een debat aan de ULB waaraan ik
deelnam met ex-gedetineerde François Troukens, zei hij dat “de detentievoorwaarden
in de gevangenis van Vorst erger waren dan die in Guantanamo, omdat het daar
tenminste warm was en je er genoeg te eten kreeg.” In 2008 kloeg Ahsraf Sekakki
in een reeks brieven aan de krant De Morgen de detentievoorwaarden aan in de
AIBV (Afdeling voor Individuele Bijzondere Veiligheid) in de gevangenis van
Brugge onder de titel “Brugge : het Belgische Guantanamo”.
Op 11
november 2006, mishandelen drie dronken bewakers gedetineerden uit de
psychiatrische afdeling van de gevangenis van Mons op een manier die geïnspireerd
was door Abou Ghraib. Met een koord rond de nek, moesten de gevangenen er op
handen en voeten kruipen en bevelen opvolgen als « zitten” en « likken ».
Op 22 september en 30 october 2009, verving een afdeling van de Brusselse
politie de bewakers van de gevangenis van Vorst, die in staking waren. Wat
volgde waren scenes die men gedetailleerd kan terugvinden in het rapport van de
Commissie van Toezicht van de gevangenis van Vorst en in het rapport van 2010
van het Europees Comité voor de preventie van foltering. Opnieuw was de
inspiratie van de Amerikaanse deshumanisering van gevangenen in Guantanamo of
Abou Ghraib pertinent. Eén voorbeeld : gemaskerde politieagenten
verplichten een naakte, wenende, geknielde gedetineerde om beledigingen aan het
adres van de profeet Mohamed na te zeggen. Zes jaar
na de feiten, op 28 mei 2015, worden de negen betrokken politieagenten
vrijgesproken van elke vervolging.
De correctionele
rechtbank van Brussel oordeelde dat er geen bewijs was van de slechte
behandeling van de gedetineerden. “Als er
is overgegaan tot het gebruik van geweld”, zei de rechtbank, “dan was dit niet onnodig of buitensporig”.
En nog : “Het is mogelijk dat de mensen
die getuige waren van de gebeurtenissen, waaronder de gevangenisdirectie,
geschokt waren door het gebruikte fysiek geweld omdat ze zoiets niet gewoon
zijn”.
Ziet u, het
probleem is dat we te fijngevoelig zijn !
In januari en in april 2014, publiceerde ik op vraag van
gedetineerden in dezelfde gevangenis van Vorst, twee klachten, die uitgingen
van 43 gedetineerden (ondertekend met naam en voornaam, geboortedatum, en celnummer).
Ze kloegen het geweld en de
mishandelingen aan, waarvan ze het slachtoffer waren vanwege een aantal bewakers
in de gevangenis. Het duurde een jaar voor er, in mei 2015, een gerechtelijk
onderzoek werd geopend tegen een groep bewakers van vleugel D van de gevangenis,
die, onder de gevangenen, de toepasselijke bijnaam van “SS-ers” droegen. Volgens
de woordvoerder van het parket gaat het om “ernstig
en herhaald geweld tegen gedetineerden”. Volgens de Commissie van Toezicht
van de gevangenis gaat het om praktijken (vernedering, initimidatie, fsyieke
mishandeling…) die “al jaren” aan de
gang zijn.
Uitzonderingen
? Rotte appels ? Wellicht. Maar het illustreert hoe het Guantanamovirus ook
onze gevangenissen heeft besmet.
De Afro-Amerikanen van Europa : de overbevolking
van de gevangenissen met “vreemdelingen”
In eigen
land maken we al meer dan twee decennia een overbevolking van de gevangenissen mee
die, zoals professor Fabienne Brion schrijft,
“zonder voorgaande is in de twintigste eeuw, uitgezonderd voor de
periodes na de oorlogen”. Eén van de belangrijke factoren in die overbevolking
is de dramatische verhoging van het aantal vreemdelingen in de gevangenis. In
2010 was 44% van de gevangenispopulatie, zo’n 4500 gedetineerden, van “vreemde
nationaliteit”. Dit aantal « vreemdelingen » is moeilijk te vatten,
want soms worden mensen met dubbele nationaliteit in de gevangenis als
vreemdeling gerekend, terwijl ze buiten de gevangenis als Belg geteld worden. Men
kan ook de Belgische nationaliteit niet hebben, omdat men ze niet bekomen of
aangevraagd heeft, maar toch gans zijn leven in België gewoond en geleefd
hebben. Wat we weten uit regeringscijfers is dat er van de personen die als
vreemdeling worden aanzien, 60% illegaal in België zouden verblijven.
Tussen 1974
en 2012 steeg de detentiegraad (het aantal gedetineerden op 100.000 mensen),
voor “de Belgen” van 58 naar 64, terwijl die voor “de vreemdelingen” steeg van
134 naar 440 ! Daar zijn meerdere redenen voor. Ik noem er enkele. Vooreerst geraakt
men als “vreemdeling” gemakkelijker in de gevangenis. Onderzoekers zijn het erover
eens dat (gekleurde) minderheidsgroepen meer geviseerd worden door politie en
gerecht, en dat hun opsluiting in de gevangenis, “ter bescherming van de
maatschappij”, ook gemakkelijker volgt omwille van hun naam, kleur en zwakkere sociaaleconomische
positie. Ook is het zo dat er voor een veroordeelde zonder recht op verblijf in
ons land, er geen ander alternatief bestaat dan de gevangenis.
Eenmaal in
de gevangenis, geraakt men er ook moeilijker uit, omwille van dezelfde redenen.
Voor “vreemdelingen” geldt er in de meeste gevallen geen strafbemiddeling,
omdat ze geen vaste baan hebben. Voor invrijheidsstelling onder voorwaarden
komen ze niet in aanmerking omdat ze te weinig garanties kunnen aanbieden (een
woning, een regelmatig beroep, een regelmatig inkomen..). Voorlopige
invrijheidsstelling wordt ook geblokkeerd door de procedure van uitzetting van
het grondgebied, die lang kan aanslepen of omdat men geen herklasseringsplan
heeft voor te leggen dat rechters kan overtuigen.
Het besef in
de gevangenis dat het aantal “vreemdelingen” gewoon buitensporig is, voor
feiten die in vele gevallen van mindere aard zijn dan die van hun blanke
medegevangenen, genereert een gevoel van onrecht en discriminatie. In de
gevangenis wordt ook hun godsdienst, in casu de Islam, door de gevangenisautoriteiten
als een bedreiging gezien, terwijl ze door hun eigen religieuse instanties of
organisaties in het algemeen de rug worden toegekeerd, omdat ze schande brengen
over de gemeenschap. Voor gevangenen wordt godsdienst zo én een houvast én een
middel tot verzet tegen de autoriteiten.
De
overbevolking van de gevangenissen zet, net als in de VS, een mecanisme in
werking waarbij die (onrechtmatige) oververtegenwoordiging in gevangenissen
gaat voorgesteld worden als het bewijs van de criminaliteit van alle “vreemdelingen”.
En dus een argument van uitsluiting van een hele bevolkingsgroep. Voor de
betrokken gevangenen van “vreemde origine” is er als enige perspectief de
verbanning en de transfert naar een land waar ze vaak nooit een voet gezet
hebben, de afname van de Belgische nationaliteit, of zelfs het oprichten van
een Belgische gevangenis in Marokko.
Wie
radicalisering in de gevangenissen wil aanpakken moet beginnen met het radikaal
verminderen van het aantal gedetineerden. Met het opheffen van de armoede in de
armste gebieden en gemeentes in dit land. Met het komaf maken met racisme en
discriminatie en het formuleren van alternatieven op de automatische detentie
van “vreemdelingen”. Met het bieden van een perspectief van integratie van
vreemde gedetineerden in plaats van uitsluiting en verbanning.
Voor de gevangenis van Sint-Gillis
De schandelijke omstandigheden waarin
gevangenen moeten (over)leven
Toen ik het
rapport 2014-2015 van de Commissie van Toezicht van de gevangenis van
Sint-Gillis in handen kreeg, moest ik terugdenken aan Amedy Coulibaly, die op 9
januari 2015 in Parijs vijf mensen vermoordde, waarvan vier in een Hyper Cacher.
Hij was 18,
toen hij in september 2000 met zijn vriend Ali Resgui onder vuur werden genomen
door de politie na het stelen van motorfietsen. Ali stierf in de armen van
Koulibaly. Er braken rellen uit, maar toch werd geen onderzoek ingesteld.
Terecht vraagt de Franse antropoloog en auteur Alain Bertho zich af : “Wie
heeft er zich bekommerd om de jonge Coulibaly eens de mediastorm was gaan
liggen ?” Gedurende de volgende vijftien jaar zal Amedy Koulibaly afwisselend in
en uit de gevangenis zijn. Toen hij in de gevangenis van Fleury-Mérogis zat,
zette hij een klandestien filmprojekt op. Met vier andere gedetineerden filmde
hij gedurende enkele maanden de overbevolkte cellen, het gebrek aan hygiene, de
douches met hun slijmerige muren, het geweld, de vechtpartijen. Hun meer dan
twee uur en een half klandestiene opnames werden in december 2008 op Le
Monde.fr getoond en ook op France 2 in de uitzending « Envoyé spécial ». Met
hun film, zegden ze, wilden ze “de verborgen kant van de detentie aan het licht
brengen, de hypocrisie doorbreken over de toestand in de gevangenissen en over
zogenaamde reintegratie”. Hun boodschap was ook : “Velen denken dat naar de gevangenis gaan niet
erg is. Dat ze er sterker zullen uitkomen. Wij willen tonen, dat het een echte merde
is, en dat ge hier zot wordt “.
Het rapport
over Sint-Gillis, waar ik tot enkele jaren geleden lesgaf, beschrijft een
Fleury-Mérogis op zijn Belgisch. Het rapport gaat dus niet over die andere
Brusselse gevangenis, die van Vorst, waarover al 20 jaar gezegd wordt dat ze
onleefbaar en waarover een vakbondsleider recent zei dat er nog doden zullen
vallen omwille van de onaanvaardbare detentieomstandigheden.
De omstandigheden,
die er in het rapport over Sint-Gillis worden beschreven, zijn hallucinant. Ik
zet er willekeurig enkele op een rij : “.. Sinds juni 2015 gaat er in de
gevangenis geen enkele activiteit meer door, een maatregel die door de directie
werd genomen omdat er maar 328 bewakers zijn in plaats van 360. Dit wil zeggen dat
er geen lessen doorgaan (het personeel van de organisaties die instaan om les
te geven is technisch werkloos), geen socioculturele activiteiten, geen
praatgroepen, geen erediensten, geen toegang tot sportzaal of bibliotheek..” Dat wil zeggen dat de gedetineerden
al bijna een jaar 22 tot 23 uur op 24 met twee op cel zitten zonder enige
activiteit ! Maar naast deze uitzonderingstoestand is het gewone bilan als
volgt “.. Er is een gemiddelde overbevolking van 41%..Het merendeel van de
gevangenen zit in een duo-cel van ongeveer 9M², met stapelbed en nauwelijks of
geen privacy… er is gebrek aan kuisproducten om de cellen proper te houden, net
als een gebrek aan afwasmiddel en sponsjes, zodat sommige gedetineerden hun
sokken gebruiken als vaatdoek.. er is een gebrek aan zeep om zich te wassen..
gedetineerden die geen geld hebben hebben het moeilijk om hun persoonlijke
hygiene te verzekeren.. In sommige cellen is er helemaal geen persoonlijke
hygiene meer, hetgeen ook het werk van de bewakers penibel maakt..De staat van
de douches is mensonwaardig… Een gedetineerde in het cachot heeft geen recht op
douche, hij blijft er soms 9 dagen lang zonder zich te wassen of tanden te
poetsen.. Er is gebrek aan meubilair.. Alle gedetineerden krijgen hun maaltijd
op cel, ze eten naast het toilet, soms rechtopstaand zonder stoel..
Vreemdelingen in de gevangenis mogen geen enkele les volgen omdat ze geen Frans
of Nederlands kennen... Een gedetineerde die werkt verdient 80 cent per uur..
Iemand die 8 uur per dag werkt kan aan een salaris van 120 euro per maand
geraken..De bibliotheek is zelden open en sinds juni 2015 is ze gewoon helemaal
gesloten… Er is een totaal gebrek aan medisch personeel..Er is één psychiater
voor de hele gevangenis, die stelt dat de psychische toestand van de gevangenen
catastrofaal is.. Sancties worden getroffen zonder rekening te houden met de
medische toestand van de gedetineerden. Mensen met aandoeningen zoals multiple
sclerose of Parkinson werden opgesloten in het cachot… In 2014 pleegden 3
gedetineerden zelfmoord en overleden er vijf anderen…”
En o ja, in vleugel D is er afdeling voor
gedetineerden met tuberculose. Wat me bij professor Cosyns brengt die
vaststelde dat in de Belgische gevangenissen het aantal gevallen van
tuberculose zestien keer hoger dan in de rest van de maatschappij, terwijl ook
aids er 5 maal meer, hepatitis C 7 maal meer en psychoses er 5 maal meer
voorkomen. Het probleem in deze maatschappij is dat een rapport over het
mensonwaardig opsluiten van dieren meer ophef te weeg brengt dan een rapport
over gelijkaardige detentievoorwaarden van gevangenen.
Cel in de hoogbeveiligde gevangenis van Vught (NL)
Isolement en de bouw van gevangenissen binnen
de gevangenis.
Sinds het
begin van de War on terror zo’n vijftien jaar geleden, volgde ik enkele terrorismeprocessen
en bezocht ik meerdere gedetineerden in de gevangenis beschuldigd van of
veroordeeld voor terrorisme. Of had ik contact met hun families. Ik beweer dat onze
harde onbuigzaamheid in de aanpak van voor terrorisme veroordeelden heeft bijgedragen
tot het creëren van de huidige situatie, die oncontroleerbaar is geworden.
We
hebben in de voorbje vijftien jaar alle vrijwilligers voor Afghanistan of Irak
in eenzelfde zak van terrorisme en fundamentalisme gestopt, ook al hadden velen
daar geen uitstaans mee. Na de bouw van de AIBV in Brugge, die nu meer en meer
dienst doet als terroristengevangenis, gaan we nu aparte vleugels voor
geradicaliseerden openen in Brugge en Ittre, en wordt er openlijk gedacht aan
de bouw van een hoogbeveiligde gevangenis voor alle gevaarlijke gedetineerden in
Achëne. Wie eraan twijfelt of de behandeling van gedetineerden een invloed
heeft op de radicalisering van een hele generatie, hoeft maar terug te kijken
naar de periode van de IRA-gevangenen in de Long Kesh gevangenis in Belfast
(Bobby Sands) of naar die van de RAF gevangenen in het Duitse Stamheim (Andreas
Baader en Ulrike Meinhof).
Wat niet (wil) geweten worden door de buitenwereld over
de behandeling van voor terrorisme veroordeelden is meer dan bekend onder de
gedetineerden. Zo was er de affaire Nizar Trabelsi. Voor het beramen van een
plan van een aanslag tegen de militaire basis van Kleine Brogel kreeg hij tien
jaar effectieve gevangenisstraf. Hij zat zijn straf uit tot de laatste dag,
zonder enige strafvermindering. Gedurende de hele periode van zijn detentie
werd hij constant van gevangenis naar gevangenis getransfereerd ; een transport
dat doorging onder een regime « code 3 ». In elke gevangenis bracht
hij de meeste tijd in isolement door. In de loop der jaren vroegen in totaal zo’n
vijf verschillende psychiaters om zijn isolement te doen ophouden of tenminste
te verzachten, omdat hij er psychisch en fysisch onderdoor ging. Ik
organiseerde er zelfs een vreedzaam protest rond aan de gevangenis van Brugge.
Maar niets hielp en het isolement ging gewoon door. Zijn aanvraag voor asiel
werd geweigerd. Zijn huwelijk met een Belgische werd verhinderd. Tenslotte werd
hij op 3 oktober 2013 door België illegaal uitgeleverd aan de VS waar hij nu
sinds bijna drie jaar in isolement zit in een gevangenis, wachtend op een nieuw
proces. België werd voor zijn uitlevering door het Europees Hof voor de
Mensenrechten veroordeeld. Trabelsi verklaarde ook meerdere malen in de pers
dat hij niet langer achter de weg stond die hij had gekozen. Maar wie wilde dat
nog horen?
Beschikken
we in België al was het maar over één ex-gedetineerde, die onder de jongeren
kan getuigen over zijn parcours en die hen een ander perspectief kan geven dan
terrorisme? Ik heb het hier dan niet over het opzetten van het politiesysteem
van de “spijtoptanten”, maar over het aanbieden van een andere manier van
strijden voor gerechtigheid en vrede.
Tot slot is
er niet alleen hun isolement in de gevangenis, maar wordt ook elk contact met
de buitenwereld zogoed als onmogelijk gemaakt. Ik had een goed menselijk
contact zowel met Nizar Trabelsi als met Malika El Aroud, tot ik het verbod
kreeg om nog langer les te geven in de Belgische gevangenissen of om er ook nog
maar één gevangene te bezoeken. Om “veiligheidsredenen”, luidde het officieel.
Bronnen
Bart De
Wever in Het laatste nieuws en Knack 24 09 2013
CVT Sint-Gillis Rapport 2014-2015
Les enfants du chaos, essai sur le temps des martyrs, Alain
Bertho, La Découverte
Guantanamo chez nous ? Luk Vervaet, Antidote 2014
· http://lukvervaet.blogspot.be/2015/05/impunite-policiere-lamericaine-les-neuf.html
Commentaires