“Seize the time !”, de vijftigste verjaardag van de Black Panther Party
door Luk Vervaet
50 jaar geleden, op 15 oktober 1966, één jaar na de moord op Malcolm X, richtten Huey P. Newton en Bobby Seale de Black Panther Party for Self-defence (BPP) op. De partij zou maar zestien jaar bestaan: in 1982 werd het laatste partijbureau gesloten. En toch, ook al zijn vele van zijn leiders en militanten ofwel dood ofwel, zoals Mumia Abu-Jamal, nog altijd in de gevangenis, de inspiratie die de BPP gaf aan een hele generatie van jonge revolutionairen over de hele wereld, leeft nog altijd voort.
50 jaar geleden, op 15 oktober 1966, één jaar na de moord op Malcolm X, richtten Huey P. Newton en Bobby Seale de Black Panther Party for Self-defence (BPP) op. De partij zou maar zestien jaar bestaan: in 1982 werd het laatste partijbureau gesloten. En toch, ook al zijn vele van zijn leiders en militanten ofwel dood ofwel, zoals Mumia Abu-Jamal, nog altijd in de gevangenis, de inspiratie die de BPP gaf aan een hele generatie van jonge revolutionairen over de hele wereld, leeft nog altijd voort.
Celebrate !
“We moeten de vijftigste verjaardag van de
stichting van de Black Panther Party vieren !” schrijft Angela Davis in haar
recente boek “Freedom is a constant struggle, Ferguson, Palestine and the
foundations of a movement ”(pg 81)[1].
“De Partij is erin geslaagd de
verbeelding van de jeugd in heel de Verenigde Staten los te werken... Ook in
andere landen zijn er organisaties opgezet volgens het model van de Panthers. Zoals
in Nieuw-Zeeland waar de Maoris, die tegen het racisme vochten in hun land, een
Black Panther Party oprichtten. Er was een BPP in Brazilië, een in Israel..”(pg
138).
In Brussel
is er deze maand alvast in de Pianofabriek een bijzonder mooi eerbetoon aan de
Panthers met de tentoonstelling “Black
Panther Lives Matter” van het Collective
Krasnyi, met werk van Manu Scordia (te bezichtigen tot 29 oktober). Er is le cinéma d’Attac die voor deze vijftigste
verjaardag de film “In prison, my whole
life” van Marc Evans over ex-Black Panther Mumia Abu Jamal programmeert (cinéma
Aventure 19 okbtober). Er is het stuk Malcolm
X van Junior Mthombeni, Fikry El Azzouzi en Cesar Janssens dat vanaf oktober
in theaterzalen te zien is.
De ergsten onder de ergsten
Verbazingwekkend,
een eerbetoon aan de Panthers, als je bedenkt dat het gaat over een organisatie
die ooit beschreven werd als “de gevaarlijkste onder de gevaarlijken”. In 1968,
riep Edgar Hoover, de chef van het FBI, de BPP uit tot staatsvijand nummer 1, toen
hij verklaarde: “de Black Panther Party vormt
de grootste bedreiging voor de interne veiligheid van het land. Zijn leden zijn
geschoold in de Marxistisch-Leninistische ideologie en de gedachte van de
Chinese communistische leider Mao Tse-tung. Ze hebben talrijke aanvallen tegen
politie op hun actief en zijn in gewelddadige confrontaties met de politie
betrokken in het hele land. De leiders
van de Black Panther Party reizen doorheen heel de Verenigde Staten om hun
gospel van haat en geweld te prediken, niet alleen bij de bewoners van de
getto’s, maar ook aan scholen en universiteiten.[2]”
Wat Mao
Tse-Tung betreft had Hoover gelijk. “Mijn
socialistische overtuiging stond vast”, schreef Newton, “na het lezen van de vier volumes van de
Uitgelezen werken van Mao Tse-tung.”[3]
In de Black Panther Party zou elk lid de Engelse vertaling van het Rode Boekje
van Voorzitter Mao in zijn bezit hebben. “Het
was verplichte literatuur en had een enorme impact op de politieke ontwikkeling
en het ideologische perspectief van de Panthers, die vaak weinig formele
scholing hadden gehad”, schrijft Mumia Abu-Jamal[4].
En de massale verkoop van het boekje door de Panthers diende tegelijk om de
partijkas te spijzen.
De partij zou
vanaf zijn prille ontstaan te maken hebben met een ware uitroeiingspolitiek
vanwege de overheid. In een periode van twee jaar tijd (68-69) werden 28 kaders
en leden doodgeschoten door de politie[5].
Meer dan 2000 van zijn leden werden gearresteerd bij raids op de partijlokalen.
Huey Newton verdween al een jaar na de stichting van de partij voor drie jaar
achter de tralies, toen hij in oktober 1967 gewond geraakte in een vuurgevecht
met de politie en beschuldigd werd van het doden van een politieman. In het
midden van de jaren 70 zou hij voor drie jaar naar Cuba vluchten om aan een
nieuwe vervolging te ontsnappen.
De partij zou
het hoofddoelwit worden van Cointelpro, een geheim FBI programma van Edgar
Hoover, dat tot doel had “radicale
organisaties te neutraliseren”. Vandaag zou men zeggen: “te de-radicaliseren”. Er werden niet
minder dan 233 geheime Cointelpro acties tegen de BPP opgezet, die tot doel
hadden de BPP politiek en moreel te beschadigen en te doen uiteenvallen. Dit
gebeurde via het provoceren van (soms gewelddadige) conflicten, via chantage,
het publiceren van persartikels met valse informatie, het sturen van vervalste
brieven, het gebruik van informanten, illegale telefoontap, inbraken, plaatsen
van valse bewijzen enzovoort. Met geweld en scheuringen allerhande tot gevolg, zowel
tussen verschillende rivaliserende organisaties als aan de top en onder de
leden en afdelingen van de BPP zelf. Het schokkende verhaal van Cointelpro is
voor iedereen die interesse heeft voor de BPP en voor de ontwikkeling van een
revolutionair alternatief, even lezenswaard als de geschiedenis van de BPP
zelf.[6]
Seize the time !
“Seize the
time”, - grijp het ogenblik - zo luidt de titel van het boek van Bobby Seale,
de voorzitter van de Panthers. En zo is misschien ook de stichting en het hele bestaan
van de partij samen te vatten.
Seale en
Newton waren revolutionairen in de ware zin van het woord. Ze volgden geen
begane en versleten (sociaaldemocratische of NGO) paden. Ze vatten de
tijdsgeest en de politieke situatie samen in een politiek project, dat
beantwoordde aan de noden van de meest onderdrukten op dat moment. En vooral maakten
ze van dat project geen praatclub, maar een levende werkelijkheid.
Vooreerst
kenden Newton en Seale zeer goed de realiteit waarover ze spraken. Toen ze
besloten om de BPP op te richten hadden ze zelf uitsluiting, racisme en
gevangenis al aan den lijve ondervonden.
Ze kenden de radicale geschiedenis van
de zwarte beweging. Voor hen was er Malcolm X geweest, die in 1964 al had
opgeroepen had om in de VS “een bevrijdingsbeweging
zoals de Mau Mau in Kenia op te richten”. Of het boek en de praktijk van “Negroes with Guns” van Robert Franklin
Williams uit 1962. Williams had de gewapende zelfverdediging van zwarten tegen
de Ku Klux Klan opgezet in Monroe. Hij zou gedurende 10 jaar in ballingschap in
Cuba en China leven en werd door Newton geciteerd als een van zijn
belangrijkste invloeden. Er was Frantz Fanon, wiens boek “The Wretched of the Earth” – de verworpenen der aarde- Newton wel
zes keer gelezen had en dat later ook tot de verplichte literatuur van de
Panthers zou behoren.
Newton en
Huey weigerden te behoren tot de (zwarte) middenklasse, waartoe ze via hun
studies toegang hadden. Ze kenden de miserie van de zwarte bevolking, maar
vooral de meer dan 120 grote en kleine opstanden van de getto’s, die eind van
de jaren 60 de Amerikaanse steden in vuur en vlam zetten. Met als meest bekende,
de opstand in Watts (Los Angeles) in augustus 1965 tegen het politiegeweld, in
wat een van de grootste stadsrevoltes uit de naoorlogse Amerikaanse geschiedenis
zou worden. Met 35 doden, 1000 gewonden, 4000 arrestaties en 200 miljoen dollar
schade. Met de oprichting van de BPP, schrijft Mumia, brachten Newton en Seale
voor het eerst “organisatie, discipline,
doel, zelfverdediging” in wat de “gedesoriënteerde
en incoherente revolte” van de armen was[7].
Volwaardig lid van de Black Panthers werd je maar na verschillende proefstadia
doorlopen te hebben. Toetreden tot de Panthers was zowat even streng als
toetreden tot de partij van Lenin.
Even
belangrijk als de binnenlandse situatie was die op internationaal vlak. Daar leek
de hele Derde Wereld als één onstuitbare golf in te beuken op het imperialisme.
Het was een moment waarop alles in beweging was. Er was de revolutionaire
positie van China en Cuba op het wereldtoneel, hun steun aan de gewapende
verzetsbewegingen overal ter wereld, de culturele revolutie die in China van
start ging. Er was de bevrijdingsoorlog oorlog in Vietnam, Laos en Cambodja, de
bevrijdingsbewegingen in Mozambique en Angola en Zuid-Afrika, de guerrilla van
Che Guevara in Bolivia, de Palestijnse bevrijdingsorganisatie, die de gewapende
strijd tegen Israel begon. Een wind uit de Derde Wereld, die ook de blanke
jeugd in Europa en de VS zou meesleuren in de revolte van mei 68. Newton en
Seale schreven hun organisatie in als integraal onderdeel van dit strijdende
wereldfront tegen het imperialisme, en ze werkten hiervoor samen met alle
organisaties, zwart of blank.
Op vier
jaar tijd had de BPP partijbureaus in liefst 68 steden. Hun krant The Black
Panther circuleerde met een oplage van 150.000 exemplaren per week. Ze hadden
afdelingen in de gevangenissen, met als meest bekende naam die van
partijleider, auteur en gevangenisactivist George Jackson, die in de gevangenis
werd doodgeschoten in 1971. De Panthers genoten van internationale steun van
Algerije, China, Noord-Korea en Vietnam.
Serve the people.
Gewapende
zelfverdediging was een sleutelkwestie in de politiek en praktijk van de
Panthers. Ze zijn echter nooit een gewapende guerrillabeweging geweest, zoals het
soms worden voorgesteld.
De Panthers putten daarentegen alle wettelijke mogelijkheden
uit die de Amerikaanse grondwet hen bood, zoals het bezitten en dragen van
wapens. Die wapens zetten ze in om de bevolking te beschermen tegen het
politiegeweld, waarmee ze meteen ook de legitimiteit van de Amerikaanse staat
contesteerden.
Maar even
belangrijk was hun werk voor de armen, dat evenwel nooit een louter humanitaire
bezigheid werd, maar deel uitmaakte van hun politiek werk en altijd gekoppeld
aan de partij.
Vanaf 1968 lanceerden
Bobby Seale, Elaine Brown en David Hilliard, volgens Mao’s ordewoord ‘Serve the
people’, de “community programs”: hulpprogramma’s voor de families uit de arme
wijken.
Zo was er “Free breakfast for Children” program, een programma waarmee
de Black Panther Party eind 1969, dagelijks, een gratis ontbijt verzorgde voor
20.000 (arme) kinderen in 19 steden. Maar er was ook een “Free Busing to prison program”, een Free Clinic,
Free Clothing, Free Food Distribution program.
Ook op het
vlak van de emancipatie van de vrouwen en de rechten van de homoseksuelen verrichtte
de Black Panther Party revolutionair werk.
Zo was Elaine Brown van 1974 tot 1977 voorzitter van
de partij, Kathleen Cleaver was de persverantwoordelijke, Audrea Jones stichtte
de partijafdeling in Boston enzovoort. “Van 1968 tot 1982, waren de hoofdredacteuren
van het partijblad allemaal vrouwen. Rond 1970 waren 40 tot 70% van de
partijleden vrouwen en verschillende afdelingen werden geleid door vrouwen..
Als politieke beweging bepleitte de BPP de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Fred Hampton, een BPP leider, betitelde seksistisch gedrag als contrarevolutionair.
De partij bepleitte de rechten van de vrouwen, met inbegrip van het recht op
abortus, en verzette zich tegen prostitutie”[8]
In zijn “brief aan de revolutionaire broeders en zusters over de bevrijding van
de vrouw en de bewegingen voor de bevrijding van de homoseksuelen”[9]
stelde Newton dat “de homoseksuelen en de
vrouwen verdrukte groepen waren”, en “de homoseksuelen misschien wel de meest verdrukte mensen in de maatschappij”.
[10]
De BPP werd zo de eerste grote zwarte nationale organisatie die de rechten van
de homoseksuelen verdedigde. Newton verbood ook het gebruik van scheldwoorden
als “faggot” in het taalgebruik van de partij. Hij zag in een correcte houding
tegenover vrouwen en homoseksuelen een stap “op de weg naar het ontwikkelen van een nieuw revolutionair systeem van
waarden”.
In het
midden van de jaren 70 kwam het tot een splitsing van de partij. Tussen hen die
aanstuurden op meer militaire en offensieve confrontatie met de staat en zij,
zoals Newton, die het geweer meer op de achtergrond wilden plaatsen en de
sociale activiteit van de partij wilden uitbreiden om zijn massabasis uit te
breiden. De eerste stroming zou vormgeven aan het Black Liberation Army (BLA),
die zo’n 60 militaire confrontaties op zijn actief zou schrijven. Rond 1974-1975
was het BLA zo goed als uitgeschakeld. De interne crisissen en de veranderingen,
zowel op nationaal als internationaal vlak, maakten dat ook de tweede stroming
het einde van de jaren 70 niet overleefde.
Practice !
Hoe werkte
een afdeling van de Panthers in de praktijk? Een van de meest charismatische
politieke leiders van de Panthers was Fred Hampton, die in november 1968 de BPP
in Chicago oprichtte. Hij begon onmiddellijk met het opzetten van een Free
Breakfast for Children en een Free Clinic, waar gratis medische verzorging werd
verstrekt.
Hampton organiseerde
tegelijk klassen voor politieke scholing en ontwierp een zelfverdedigingsprogramma
om de politie te controleren. Een van zijn verwezenlijkingen was het overtuigen
van de belangrijkste bendes en gangs in Chicago om een einde maken aan hun onderlinge
gevechten. In mei 1969 hield Hampton een persconferentie waar hij een
non-agressie pact aankondigde tussen de gangs en de vorming van een
regenboogcoalitie, een multiraciale alliantie tussen zwarte, Puerto Ricaanse en
arme jongeren.
In de
vroege uren van 4 december 1969 viel de politie van Chicago het Panther hoofdkwartier
binnen. Tien minuten later waren Hampton, die in zijn bed lag te slapen, en Mark
Clarck, een andere Panther, dood. Getuigen
verklaarden dat Hampton eerst in de schouder werd geschoten en daarna
geëxecuteerd werd met een schot in het hoofd.
The Ten Point program
In haar
boek hamert Angela Davis op de betekenis van het tienpuntenprogramma van de BPP
voor de strijd van vandaag. “Het
tienpuntenprogramma van de Black Panthers is vandaag misschien nog actueler dan
het was in de jaren 60”, schrijft ze (pg 9). “De meeste mensen hebben nooit de kans gehad om zich over het tienpunten
programma van de Black Panther Party te buigen : die tien punten zijn en
blijven meer dan ooit actueel. Ik dring erop aan dat jullie dat programma
opzoeken via google..” zegt ze in een toespraak op een Amerikaans college (pg
149). “U zult er het volgende lezen :
“Wij willen gratis toegang tot de
medische verzorging voor alle zwarten en alle onderdrukten” Waarbij ze
opmerkt dat ze daar in de VS, ook met de ziekteverzekering van Obama, “beter dan niets, maar ook niet veel meer dan
dat”, nog mijlenver vanaf staan. ”U
leest er ook : ‘Wij willen de vrijheid voor alle zwarten en alle onderdrukten
opgesloten in federale, lokale, militaire en staatsgevangenissen’. Nog zo’n zin
die klinkt als een klok op een moment dat er 2,5 miljoen mensen achter de
tralies zitten”.
Elders in
het boek, in een toespraak in London, herneemt ze een voor een alle punten van
het tienpuntenprogramma, dat ze zonder meer een manifest noemt. “Wat in dit manifest bijzonder interessant is”,
zegt ze, “is het feit dat dit programma de abolitionistische objectieven uit de
19° eeuw herneemt. De meest progressieve abolitionisten hadden in die tijd
begrepen dat het niet volstond de slavernij op een negatieve manier af te
schaffen, namelijk door ze illegaal te maken, maar dat het erop aankwam instellingen
te ontwikkelen die de voormalige slaven in een democratische maatschappij toe
te laten. Er is hier sprake van een echte continuïteit: de Black Panther Party werd
opgericht in 1966, zijn programma herneemt de ideeën vooropgesteld door de
abolitionisten in de XIXe eeuw, en in de XXIste eeuw blijft het weerklinken als
een echo in de bewegingen voor de afschaffing van de gevangenissen”. (pg. 81-84)
Op de
vraag, was het korte bestaan van de BPP, en bij uitbreiding, het niet-lukken
van eender welk revolutionair project, een nederlaag, antwoordt Angela Davis :
“Er is een verschil tussen het behalen
van een resultaat en het hebben van een impact…Bewegingen kunnen uitlopen op
niets. Maar als men denkt aan de impact van de vernieuwende en inventieve acties
van een beweging, dan kunnen zij ons dienen als modellen voor de acties van de
toekomst”. (pg 178).
[1] Alle citaten van Angela Davis
komen uit de Franse vertaling van haar boek : Une lutte sans trêve, La
Fabrique 2016
[2] New York Times, 9 augustus 1968.
[4] Mumia Abu-Jamal, we want
freedom, A life in the Black Panther Party, South End Press, pg 108
[5] New York Times en Washington
Post 9 December 1969
[6]
http://www.assatashakur.com/cointelpro-blackpanthers.htm
[7] We want Freedom, Mumia
Abu-Jamal, pg 42
[9] Black Panther, 21 augustus
1970
[10] Black
against empire, The history and politics of the Black Panther Party, by Joshu
Bloom and Waldo E.Martin, JR, University of California Press, Birkeley, Los
Angeles, London 2013, pagina
306-307
Commentaires